Sommigen vinden het een kwelling voor de dieren die er leven, voor anderen is het een heerlijk dagje uit om bijzondere wilde dieren te bekijken. In een moderne dierentuin worden dieren in een kunstmatig natuurlijke situatie gehuisvest. Maakt dit een dierentuin tot een gevangenis, of ligt het genuanceerder? In deel 1 van dit vierluik kwamen onder meer de levensomstandigheden in troosteloze en in moderne dierentuinen aan bod, evenals het gedrag van bezoekers. In deel 2 lees je meer over het behoud van diersoorten, het Europese fokprogramma EEP, het uitzetten van dieren en opvang. Curator van Diergaarde Blijdorp Harald Schmidt verduidelijkt het werk wat in dierentuinen plaatsvindt en Erwin Vermeulen, werkzaam bij Sea Shepherd en Wildlife Waystation, geeft zijn mening over de rol die dierentuinen spelen in natuurbehoud.
Soort- en natuurbehoud
Hoe je ook tegen dierentuinen aankijkt, er worden wel degelijk belangrijke stappen gezet. Veel diersoorten sterven in rap tempo uit, door toedoen van de mens. Habitatverlies, stroperij en illegale handel bedreigen enorm veel dieren en planten. Op dit moment wordt een op de vijf soorten bedreigd met uitsterven; wetenschappers vrezen dat dit tegen het einde van de eeuw voor maar liefst de helft geldt. Door armoede, onwetendheid en conflicten is er in veel gemeenschappen geen oog voor het belang van de wilde dieren waarmee ze samenleven.
Het primaire doel van dierentuinen is om diersoorten te behouden voor de toekomst. Een bezwaar van tegenstanders is dat dit geen rechtvaardiging is voor het houden van dieren in gevangenschap. Sommigen geven er de voorkeur aan dat de neushoorn in het wild uitsterft, hoe afschuwelijk ook, dan dat de diersoort alleen nog in dierentuinen te zien is. Aan de andere kant willen dierentuinen zo’n diersoort juist wel behouden, desnoods alleen in gevangenschap, om volgende generaties de mogelijkheid te bieden dieren op een later moment uit te zetten in het wild en weer nieuwe populaties op te bouwen.
Harald Schmidt van Diergaarde Blijdorp vertelt dat dierentuinen met een visie werken die ook van de lange termijn uitgaat en dat wellicht de Sumatraanse tijger over enige tijd weer uitgezet kan worden:
“We hopen dat mensen over bijvoorbeeld 20-30 jaar slimmer zijn en beter met de natuur om kunnen gaan. Dierentuinen spelen een grote rol in opvangen, kweken en in stand houden.””
Volgens Sir David Attenborough zou het prachtig zijn als dieren zoals berggorilla’s veilig waren in het wild, maar behouden dierentuinen de soort die dreigt te verdwijnen.
“Het is jammer dat ze altijd in gevaar zijn. Als we daar een einde aan konden maken zouden er misschien geen dierentuinen meer nodig zijn. Het is belangrijk dat mensen deze geweldige dieren kunnen zien en begrijpen welke verantwoordelijkheid we hebben tegenover gorilla’s.”
Herintroductie
Tegenwoordig worden soms dieren teruggezet die eerder verdwenen waren in een land of regio (meestal door toedoen van de mens). Denk bijvoorbeeld aan de bever in Nederland en Groot-Brittannië en zeeotters voor de Amerikaanse westkust, die het slachtoffer waren van de bonthandel.
Hierbij moet wel goed worden afgewogen wanneer het het juiste moment is voor herintroductie. Schmidt:
“Het heeft nu geen zin bijvoorbeeld de giraf terug te brengen. Het leefgebied moet eerst op orde zijn, anders is het zinloos. Dieren moeten een zo hoog mogelijke kans op overleving hebben.”
Diverse fokprogramma’s in dierentuinen vinden achter de schermen plaats en zijn daarom niet zo bekend bij de bezoekers. Dit maakt ze niet minder belangrijk.
Korenwolf
In Diergaarde Blijdorp en Gaia Zoo bijvoorbeeld is men al jaren bezig de korenwolf, een wilde hamster, te behoeden voor uitsterven. In 1999 werden de laatste 16 hamsters gevangen voor het fokprogramma. De knaagdiertjes worden regelmatig uitgezet in hun oorspronkelijke leefgebied, het Limburgse landschap, in samenwerking met Alterra. Inmiddels zijn er al zo’n 900 hamsters terug gezet in hamstervriendelijk leefgebied, waar boeren meewerken aan het voortbestaan van het dier. Helaas betekent dit ook dat een van de roofdieren die op deze prooidieren jaagt, de vos, mag worden afgeschoten in dit gebied.
Steur
Een andere diersoort die Diergaarde Blijdorp momenteel kweekt voor herintroductie, is de Atlantische steur. De laatste steur werd in de jaren 50 gevangen en gedood. Het doel is om deze oervis uit te zetten in de Rijn.
Waterschildpadden
De Annam waterschildpad leek uitgestorven in centraal Vietnam. Tot er in 2007 een kleine populatie gevonden werd in beschermd gebied. Daarop trad een reddingsplan in werking om schildpadjes te kweken in Blijdorp en in 2013 zijn de eerste 65 dieren uitgezet.
Zeekoeien
Vorige zomer werden twee zeekoeien uit dierentuin Singapore Zoo River Safari naar Guadeloupe overgebracht. De dieren zijn onderdeel van een herintroductieprogramma in het Caribisch gebied, dat in totaal uit vijftien zeekoeien zal bestaan.
Condors
In de jaren 1980 waren er nog maar 22 Californische condors over, waarvan een deel in gevangenschap. De resterende wilde condors zijn overgebracht naar dierentuinen, onder meer in Los Angeles en Santa Barbara, om een fokprogramma mee te beginnen. De dieren hadden zeer beperkt contact met hun verzorgers en werden gevoed met condor handpoppen, om ze niet aan mensen te laten wennen. Na drie decennia van fokken, wat 40 miljoen dollar kostte, zijn nu meer dan 228 condors redelijk succesvol geherintroduceerd in het wild. De vrijgelaten dieren worden goed in de gaten gehouden en gevangen als ze ziek zijn. Ze hebben namelijk veel last van mensen: als aaseters krijgen ze lood binnen, van aangeschoten dieren: dit heeft loodvergiftiging tot gevolg. Condor 360 is in 10 jaar tijd maar liefst drie keer opnieuw uitgezet.
Insect
In de dierentuin van Melbourne wordt sinds 2001 een insect gekweekt dat praktisch was uitgeroeid doordat mensen zwarte ratten meebrachten naar Howe Island. Deze boomkreeft is belangrijk voor het ecosysteem van het eiland en wordt weer uitgezet.
Onsuccesvolle herintroductie
Het uitzetten van dieren is niet eenvoudig en hier gaat een lange voorbereiding aan vooraf. Daarnaast moeten de omstandigheden geschikt zijn voor herintroductie.
Een vreemde eend in de bijt binnen de dierentuinwereld is multimiljonair Damian Aspinall, die twee ruim opgezette safariparken in Engeland heeft, Howletts en Port Lympne. Op termijn zou hij graag zien dat dierentuinen sluiten:
“We hebben voor God gespeeld toen we dieren uit het bos haalden om ze in dierentuinen te stoppen, we kunnen weer voor God spelen door te proberen sommige dieren terug naar huis te brengen.”
De Aspinall Foundation heeft inmiddels meerdere dieren die opgegroeid zijn in de dierenparken uitgezet in het wild. In 2014 ging dit helaas gigantisch mis. Een familie gorilla’s uit Howletts werd naar Gabon gebracht en bleek een paar weken later gedood te zijn, mogelijk door een andere gorilla.
De gorilla’s uit Howletts waren door mensen grootgebracht en altijd door ze verzorgd. Volgens Tara Stoinski van het Dian Fossey Gorilla Fund (waarvan het hoofdkantoor gevestigd is in de dierentuin van Atlanta) zijn de paar gorilla’s die Aspinall uitzet een druppel op een gloeiende plaat, omdat er zo enorm veel meer dieren gedood worden. Ze vindt dat hij zijn geld beter kan uitgeven aan het redden van die wilde gorilla’s:
“We hebben alle hulp nodig die we kunnen krijgen om wilde populaties te behouden. Daarvoor hebben we fondsen nodig om die natuur te beschermen, zodat de dieren daar kunnen overleven.”
Een richtlijn van IUCN is dat herintroductie van een diersoort pas mag plaatsvinden, als de oorzaak van het uitsterven is weggenomen. Hier wordt niet altijd voldoende rekening mee gehouden; de otter bijvoorbeeld is in 2002 geherintroduceerd, nadat de laatste in 1988 in Nederland werd doodgereden. Hoewel de soort zich redelijk voortplant, is het verkeer alleen maar verder toegenomen en worden veel te veel otters doodgereden. Ottervriendelijke verbindingen tussen natuurgebieden zijn een noodzaak, maar voor de overheid helaas geen prioriteit.
Panda’s
Een van de meest bekende paradepaardjes van het herintroductieprogramma van dierentuinen is absoluut onsuccesvol: er zijn zo’n 400 panda’s gefokt, waarvan er maar vijf zijn uitgezet in het wild. Daarvan leven er nog maar drie. Toch kosten reuzenpanda’s enorm veel geld per jaar. Geselecteerde dierentuinen mogen ze lenen van China voor 1 miljoen dollar per jaar. Ook krijgen sommige landen ze uit diplomatieke overwegingen.
Niemand kan de aankomst van de twee reuzenpanda’s Wu Wen en Xing Ya half april ontgaan zijn. Na een lange vlucht uit China kwamen de dieren aan op Schiphol, waar ze een heel mediacircus wachtte. Hoewel de massaal aanwezige pers duidelijke instructies had gekregen en er niet geflitst mocht worden, was duidelijk dat een groot deel van de bevolking het spektakel waarmee de dieren werden onthaald veel te ver vond gaan, zoals het artikel van Pancras van Dijk in Trouw goed beschrijft. Ouwehands Dierenpark, het nieuwe thuis van de panda’s, en het Wereld Natuur Fonds gaan samenwerken om de reuzenpanda te beschermen in het wild. Hun project richt zich met name op de provincie Sichuan. In het nieuwe pandaverblijf Pandasia zullen bezoekers geïnformeerd worden over de bescherming van deze dieren.
In het persbericht over deze samenwerking geeft WNF-directeur Kirsten Schuijt aan:
“Dankzij gerichte bescherming is het aantal reuzenpanda’s in het wild gelukkig weer gestegen tot een kleine 2.000. Toch is de kans om ze in de vrije natuur te zien heel klein. Veel mensen kunnen straks wel komen kijken naar de twee reuzenpanda’s in Rhenen. Zij zijn in feite ambassadeurs voor hun soortgenoten in het wild. We vertellen de bezoekers dan ook graag wat we in het veld doen aan bescherming van deze prachtige dieren.”
Prachtig dat de panda’s er zijn hoor, maar wel een enigszins nare smaak van de circusvertoning op Schiphol. #pandakoorts pic.twitter.com/X1Xn5061sr
— Pancras Dijk (@Pancras_NatGeo) 12 april 2017
Erwin Vermeulen, onder meer werkzaam voor Sea Shepherd en opvangcentrum Wildlife Waystation, vindt dat dierentuinen natuurbescherming als excuus gebruiken:
“In het verdedigen van hun bestaansrecht maken dierentuinen onder andere gebruik van ‘the conservation myth’, het idee dat alles geoorloofd als de claim ‘het redden van dieren’ is. Feit is dat de overgrote meerderheid van de in dierentuinen gehouden soorten niet bedreigd zijn en dat de overgrote meerderheid van de wel bedreigde diersoorten in gevangenschap nooit enige rol zullen spelen in de bescherming van wilde populaties. In het wild is het voornaamste probleem niet een gebrek aan dieren, maar een gebrek aan habitat en dat is waar het geld en de politieke en publieke wilskracht en druk ingezet moeten worden. Waar het fokken van extra dieren toch noodzakelijk is kunnen rehabilitatie- en opvangcentra, die wel bestaansrecht hebben, deze taak op zich nemen.”
Dier- en natuurbehoud ter plaatse
Moderne dierentuinen dragen in zekere mate bij aan beschermingsprojecten ter plaatse. Leden van de European Association of Zoos and Aquaria (EAZA) doneerden in 2015 gezamenlijk bijna 10 miljoen euro aan 300 natuurbeschermingsprojecten. Het ondersteunen van projecten gebeurt op verschillende manieren. Harald Schmidt:
“Om een okapi in een dierentuin tentoon te mogen stellen moet je sowieso € 15.000 euro betalen aan een milieubeschermingsprogramma. Ook ondersteunen we onder meer een leeuwenbeschermingsproject in Tanzania, dat zich bezighoudt met mens-dierconflicten.”
Een uniek natuurbeschermingsproject van Burgers’ Zoo is de aankoop van een tropisch bos in Belize. Het park kocht samen met een Zwitsers vlinderpark eind jaren ’80 88km2 grond aan, een ‘biodiversiteitshotspot’ en stichtte het Shipstern natuurreservaat. Door rangers wordt het terrein beschermd tegen illegale houtkap, stroperij en visserij.
Geld rechtstreeks naar natuurbescherming in plaats van dierentuinen
Het behouden van diersoorten kost veel geld, zeker het redden van grote dieren als neushoorns, ten opzichte van kleine dieren. Dierentuinen zamelen weliswaar geld in voor natuurbeschermingsprojecten, maar kosten zelf ook veel geld. Heeft het dan niet meer zin om dat geld direct in natuurbeschermingsprojecten ter plaatste te steken (in situ), in plaats van in dierentuinen, kun je je afvragen. Volgens Jenny Gray van de Australische Zoos Victoria is dit niet altijd het geval. Ze vindt dat een naïeve stelling, omdat veel mensen het geld dat ze uitgeven aan een kaartje voor de dierentuin, niet zouden uitgeven aan natuurprojecten. Zoos Victoria zetten zich onder meer in voor het behoud van inheemse diersoorten, om die op termijn weer te kunnen herintroduceren. Ook is men bezig met het fokken van een backup-populatie Tasmaanse duivels. De populatie wilde Tasmaanse duivels is sinds begin jaren 90 met 80% afgenomen, door een nare ziekte die tumoren veroorzaakt specifiek bij deze dieren (Devil Facial Tumour Disease (DFTD).
European Endangered Species Programmes (EEP)
Dierentuinen werken samen om gezonde populaties van bedreigde diersoorten te behouden en, als dit in de toekomst mogelijk is, te herintroduceren in het wild. Soms kan dit op korte termijn, denk bijvoorbeeld aan de korenwolf. Voor veel andere diersoorten hebben dierentuinen nog geen flauw idee wanneer ze nodig zijn voor herintroductie en of dit überhaupt aan de orde komt. De dieren fungeren als een soort ‘back-up’ en het kan gerust tientallen jaren duren voor een van de volgende generaties klaar wordt gestoomd voor een leven in het wild. De onlangs in Thoiry gedode witte neushoorn Vince was bijvoorbeeld onderdeel van het EEP.
Een coördinator van het fokprogramma houdt alle gegevens bij en geeft advies aan de dierentuinen die betrokken zijn bij het voortplanten van een specifieke diersoort. Diergaarde Blijdorp bijvoorbeeld is onder meer coördinator van het fokprogramma voor de Aziatische olifant, de korenwolf en de rode panda. Beekse Bergen coördineert het fokprogramma voor de Afrikaanse olifanten. Calimero, sinds 2004 in het dierenpark, is de grootste olifant van Europa. DierenPark Amersfoort coördineert het fokprogramma van de groenwangamazone. Hier worden European Studbook Programs (ESB), bij gebruikt, omdat er zo goed als geen dieren meer uit het wild worden gehaald.
Inspelen op populatiedaling
De giraffen in Diergaarde Blijdorp zijn netgiraffen. Ook de Rothschildgiraf worden ernstig bedreigd. Kaapgiraffen, waarvan veel dierentuinen groepen houden, daar zijn er veel meer van. Harald Schmidt:
“Daarvan zeggen we: faseer die nu uit, stop daarmee als dierentuin (en dat is best lastig, want sommige dierentuinen hebben een hele mooie groep ) en we vullen die ruimte met soorten die echt bedreigd zijn. Nu is dat altijd een beetje dubieus, want het bedreigd raken van een dier kan erg hard gaan. 20 jaar geleden werden er weinig neushoorns gestroopt, af en toe een enkele. En moet je nu eens zien. Een fokprogramma zet je ook niet eenvoudig op, dit heeft tijd nodig. En als een dier al bedreigd is, en je het dan pas in gevangenschap moet gaan houden, dat is lastig. Dan zul je ook dieren uit de natuur moeten halen. Met mengvormen, gekweekt door dierentuinen, wordt niet meer gefokt. Mengvormen komen in de natuur steeds minder voor. Er is wel wat overlap van leefgebied, en tussenin was wat mengeling. Maar habitat raakt steeds meer versnipperd, soorten worden daardoor unieker.”
Het kan best moeilijk zijn om op tijd in te springen op een forse daling van populaties. Schmidt:
“Het kan heel snel gaan. In slechts twintig jaar tijd is de Afrikaanse leeuw ernstig bedreigd geraakt. Nu zijn er nog minder dan 20.000.”
Ook moest Diergaarde Blijdorp de laatste jaren onverwachts inspelen op de gigantisch snel gedaalde gierenpopulatie:
“Ons gierenverblijf is in 2010 gebouwd voor een groep gieren (4 soorten) die in beslag waren genomen in Italië. In die tijd was er nog weinig aan de hand met de gierenstand. Sindsdien gaat het snel bergafwaarts met gieren. Ze zijn nu bedreigd, omdat neushoornkarkassen veelal met gif worden overgoten; alle aaseters zijn daarvan de dupe. Bij zo’n neushoorn liggen soms 50-60 dode gieren. Dat doen stropers met name om gieren te doden, want gieren die boven een karkas cirkelen verklikken waar het dode dier ligt. Een gier plant zich maar heel langzaam voort, is met 5-6 jaar geslachtsrijp en legt 1 ei per seizoen. Het is een tragisch voorbeeld van hoe snel het goed mis kan gaan met een diersoort.”
Zorgwekkende verkoop van wilde dieren
Hoewel in dierentuinen over de hele wereld massa’s dieren leven, worden lang niet al die dieren in het wild bedreigd en wordt slechts een klein percentage geherintroduceerd in het wild. Sterker nog, hoewel de meeste dierentuindieren tegenwoordig in gevangenschap zijn geboren, worden er nog steeds dieren juist vanuit het wild naar dierentuinen gebracht, in plaats van andersom. Zimbabwe heeft de laatste jaren jonge olifantjes verkocht aan dierentuinen in China en Swaziland verkocht vorig jaar met goedkeuring van CITES 18 olifantjes aan dierentuinen in de Verenigde Staten, net als in 2003. De olifanten uit Swaziland zouden volgens het game park gedood worden, omdat er te veel zouden zijn voor de beschikbare hoeveelheid ruimte. In plaats van een oplossing te zoeken in andere Afrikaanse landen, koos men ervoor ze aan dierentuinen te verkopen.
Olifantendeskundigen zoals dr. Joyce Poole noemen in een verklaring de verkoop van deze dieren onethisch en wreed. Daarnaast heeft de aankoop van de olifantjes in 2003 geen nut gehad voor het fokprogramma:
“Er gaan meer Afrikaanse olifanten dood in dierentuinen dan dat er geboren worden, waardoor ze ze uit het wild willen roven.”
Opvang van dieren
Opvangprojecten
Moderne dierentuinen hebben veel kennis van diersoorten. Daarom spelen ze een rol in het opvangen van dieren. Een van de meest bekende opvangprojecten in dierentuinen is Het Berenbos in Ouwehands Dierenpark. Hier worden sinds 1993 bruine beren opgevangen die mishandeld en misbruikt zijn, zoals voormalige straatartiesten. De dierentuin in Poznán, Polen, ving onlangs twee gewonde vossen op uit een bontfokkerij. Ook zamelt men geld in om een verblijf te bouwen voor twee het land in gesmokkelde leeuwenwelpen en andere dieren die in beslag zullen worden genomen. Woordvoerster Małgorzata Chodyła:
“We hebben een samenwerking met de douane en dierenrechtenorganisaties en zien dat dierensmokkel een groeiend probleem is in Polen.”
In het dierenpark van Landgoed Hoenderdaell is ook Stichting Leeuw gevestigd, een opvang voor grote katachtigen. De dierentuin bekijkt momenteel de mogelijkheden om daarnaast olifanten op te vangen, zoals dieren uit circussen of olifanten die boventallig zijn in andere dierentuinen. In Burgers’ Zoo leven twee olifanten die bij een Duits circus in beslag zijn genomen vanwege welzijnsproblemen. De Detroit Zoo ving een ijsbeer uit een Mexicaans circus op. Het Yorkshire Wildlife Park in Groot-Brittannië heeft een ijsberenverblijf van 10 hectare, waar ook de treurige ijsbeer Pizza uit het afschuwelijke Guangzhou Grandview Aquarium in China welkom was. Helaas is daar geen gebruik van gemaakt, maar Pizza is eind 2016 wel weg gehaald uit het winkelcentrum en terug gestuurd naar de plek waar ze in gevangenschap geboren was, in Tianjin.
Dierenhulporganisaties
Stichting VIER VOETERS werkt samen met de betere dierentuinen. Albanese beren die uit kooien worden gered, zoals eerder te lezen was in alinea ‘Langs de weg als trekpleister’ gaan bijvoorbeeld eerst naar de dierentuin in Tirana om op krachten te komen, waarna ze definitief verhuizen naar het berenbos in Pristina.
Ook Stichting AAP maakt gebruik van de mogelijkheden die dierentuinen bieden. Zolang exotische dieren onder erbarmelijke omstandigheden worden gehouden en verhandeld, zijn geschikte opvangplekken in binnen- en buitenland nodig met kennis en ruimte. Niet alle dieren kunnen tenslotte blijven in het opvangcentrum van Stichting AAP zelf. In diverse dierentuinen zijn dan ook voormalige kostgangers van Stichting AAP te vinden.
Inbeslagname
Dierentuinen blijken regelmatig opvangwerk te doen wat minder bekend is bij bezoekers. Diverse exotische dieren uit inbeslagnames, bijvoorbeeld op vliegvelden, zijn niet zichtbaar voor het publiek. Sommige dieren komen uit Azië, waar de illegale dierenhandel de spuigaten uitloopt, en worden in dierentuinen opgevangen, voornamelijk in het westen. Harald Schmidt:
“Terug naar de natuur is vaak technisch onmogelijk en ook veterinair gezien niet ideaal. Je weet niet wat er onderweg gebeurd is, wat ze hebben opgelopen en met welke dieren ze in aanraking zijn gekomen. Het komt ook voor dat er een transport in beslag wordt genomen waar van alles bij zit en dan weten ze niet precies waar zo’n dier vandaan komt. Komt het uit het wild, of van een kweker. Voor je besluit een dier terug te plaatsen moet heel goed worden uitgezocht of dit wel kan, en hier heel voorzichtig mee zijn. Daar zijn wel eens grote vergissingen in gemaakt, dat kan schadelijk zijn voor de dieren in de natuur.”
In deel 3, dat woensdag verschijnt, worden interessante vragen besproken als: ‘zijn dierentuindieren gelukkig of ongelukkig’ en ‘fungeren ze als ambassadeurs?’ Daarnaast komt het begrip Educatie aan bod, een heikel onderwerp, evenals het belang van wetenschappelijk onderzoek en samenwerking met diverse natuur- en dierenwelzijnsorganisaties.
Bronnen ©Animals Today Angelique Lagarde
Strijd mee tegen dierenleed!
Related posts
2 Comments
Comments are closed.
Ontzettende interessante serie! Bedank!
Volstrekte kolder.
Propaganda.