De landbouw- en visserijsector klaagde op 17 juni in een brief aan premier Rutte over dierenrechtenactivisten en -extremisten die de sector een slechte naam geven. Het zijn echter de grove misstanden die deze industrieën hun slechte reputatie bezorgen. De Dierenrechten Alliantie reageert vandaag op de brief aan Rutte.
Op 17 juni schreef de Nederlandse ‘landbouw’- en vissector een brief aan minister-president Rutte, betreffende hun ‘grote zorgen over gevolgen stigma landbouwsector’. Omdat de dierenrechtenbeweging het onderwerp van deze brief is, heeft de recent opgerichte Dierenrechten Alliantie vandaag de minister-president haar reactie gestuurd (zie bijlage).
Anders dan in de brief beweerd wordt, is deze bedrijfstak geen belangrijke sector voor de Nederlandse economie en is deze zeker niet duurzaam. Het is een sector waar vele miljoenen subsidies in gepompt worden door de Nederlandse overheid en Europa terwijl het vrijwel iedereen (behalve de sector zelf) duidelijk is dat we alleen al vanwege de stikstofproblematiek, het dierenwelzijn, klimaatverandering, natuur- en milieubescherming, zoönosen en volksgezondheid, droogte en biodiversiteitbedreigingen af moeten van de industriële ‘vee’houderij.
Met de intrinsieke waarde van de dieren die in de Wet dieren erkend wordt, wordt door de overheid in de regelgeving voor deze dieren in de industrie op geen enkele manier rekening gehouden. Transparantie is in de veehouderij volledig afwezig. Keer op keer moeten consumenten en politiek de misstanden in deze sector vernemen uit undercoverbeelden en Wob-verzoeken. De consument heeft recht op goede voorlichting en daarvoor is onderzoeksjournalisme noodzakelijk.
Bedreigingen komen hoofdzakelijk uit de hoek van de ‘vee’-industrie en hun sympathisanten. Ongeveer tegelijkertijd met het doodrijden van dierenrechtenactivist Regan Russell door een varkenstransportwagen tijdens een vreedzaam protest bij een slachthuis in Ontario, riep in Arnhem een konijnenfokker tegen een publiek van veeboeren:
“Bij een volgende stalbezetting is het niet de vraag óf er doden vallen, maar hoeveel.”
Ook uit een artikel in het Reformatorisch Dagblad van 19 juni blijkt dat in de besloten Facebookgroep van FDF doodsverwensingen en scheldkanonnades richting dierenrechtenactivisten en politici aan de orde van de dag zijn.
In het meest recente Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland van mei 2020, oordeelt de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid:
“De Nederlandse dierenrechtenbeweging is echter al lange tijd klein en uit zich voornamelijk in vreedzame demonstraties.”
Over de boerenprotesten en met name het FDF oordeelde deze overheidsinstantie:
“FDF is op de dag van de bezetting van een varkensstal in Boxtel, opgericht vanuit een gevoel van zelfbescherming tegen dierenrechtenactivisten en -extremisten. Dit komt bijvoorbeeld terug in uitspraken waarin de positie van de boeren op een lijn werd gesteld met de Holocaust. Dit heeft tot onrust en afkeuring geleid, zeker nadat het bestuur van de organisatie, in tegenstelling tot meer gematigde belangenbehartigers, geen afstand nam van de uitspraken. Ook ongenuanceerde en bedreigende uitingen tegen politici en andersdenkende medeboeren vallen op. Zo richtte FDF zich op 13 april 2020 tegen boeren die zich laten uitkopen door de overheid en stelde dat er afgerekend moet worden met ‘de zwakke schakels en de Judassen uit onze gelederen’. Daarnaast vinden rondom demonstraties soms incidenten plaats. Bijvoorbeeld door het inrijden van een deur van het provinciehuis in Groningen of het bekogelen van meerdere motoragenten met zwaar vuurwerk vanuit een rijdende bus. De excessen in het optreden van FDF dragen bij aan maatschappelijke polarisatie rond het thema klimaat.”
De FDF is medeondertekenaar van de brief van 17 juni. Een andere medeondertekenaar, Henk Bleker, sprak op 1 oktober op het Malieveld over ‘loserige veganisten’ en dierenactivisten waar men op neer moet kijken. Medeondertekenaar Gert Jan Oplaat vergeleek dierenrechtenorganisaties en de Partij van de Dieren in de Telegraaf met de IRA en Sinn Féin. Medeondertekenaars zijn ook de overkoepelende organisaties van slachterijen en vleesverwerkende bedrijven die verantwoordelijk mogen worden gehouden voor het grote aantal besmettingen met corona onder hun werknemers.
Terwijl de briefschrijvers bepaalde politici beschuldigen van aanmoediging tot dierenactivisme, laten veel conservatieve politici zich juist voor het karretje spannen van de ‘vee’-industrie. Tegen minister van Justitie & Veiligheid Grapperhaus loopt, bijvoorbeeld, een onderzoek naar zijn uitspraken op de algemene leden vergadering van de Producenten Organisatie Varkenshouderij. De ingediende klacht gaat over aanzet tot diefstal en het oproepen tot geweld en discriminatie omwille van de levensovertuiging van diervriendelijke burgers.
Het recht op vrije meningsuiting, het uitoefenen van het demonstratierecht en het uitvoeren en publiceren van onderzoek naar de leefomstandigheden van dieren in de ‘vee’-industrie karakteriseren de briefschrijvers onterecht als stigmatiseren en demoniseren van de ‘vee’-industrie. Het zijn juist de misstanden in de ‘vee’-industrie die zorgen voor imagoschade.
Deze partijen zijn niet geïnteresseerd in matiging van toon en de-escalatie. Wat ze werkelijk willen is een vrijbrief om zonder kritiek, op de oude, bekende voet verder te gaan, waarbij ze de belangen van dieren aan hun laars lappen en klimaat, milieu en natuur opofferen aan hun (export)verdienmodel.
De Dierenrechten Alliantie verwacht net als de ondertekenaars van de brief van 17 juni een gesprek met premier Rutte over deze situatie.
.
- Lees hier de brief van de Dierenrechten Alliantie aan premier Rutte (pdf)
.
Bron:
- Persbericht Dierenrechten Alliantie