De verwachting is dat in de toekomst veel vaker ziekten onder mensen zullen worden verspreid via dieren. Gezondheidsorganisaties van over de hele wereld monitoren dan ook al geruime tijd vee en mensen met betrekking tot uitbraken van besmettelijke ziekten (Q-koorts bijvoorbeeld).
Dergelijke verspreiding zou ook via onze huisdieren kunnen gaan, daar is alleen nog geen monitorsysteem voor ontwikkeld. Een internationale groep van dierenartsen wil daar verandering in brengen.
De World Small Animal Veterinary Association (WSAVA) kent de One Health Comittee, die voor een meer integrale aanpak van menselijke en dierlijke gezondheidszorg is. Zij willen dan ook een ‘Global Monitoring Network‘ hebben vooral bedoeld juist voor dierenartsen die werken met kleine gezelschapsdieren.
Database
Er zou dan sprake zijn van een database die voor iedere dierenarts toegankelijk is. Wanneer een arts geconfronteerd wordt met een besmettelijke ziekte bij een gezelschapsdier, kan daar melding van worden gemaakt. De diverse gezondheidsorganisaties, zoals de World Health Organization (WHO) worden automatisch ingelicht en maatregelen kunnen snel worden genomen als dat nodig mocht zijn.
Early warning-systeem
Een dergelijke database zou kunnen fungeren als een ‘early warning-systeem’ voor uitbraken van besmettelijke ziekten. Kleine gezelschapsdieren zouden namelijk een grote rol kunnen gaan spelen bij toekomstige uitbraken van zogeheten zoönose, het zij als drager of als besmettingshaard.
Michael Day, professor aan de universiteit van Bristol, Groot Brittannië zegt:
“De voordelen van het houden van huisdieren op de gezondheid, het welzijn en de ontwikkeling van de mens staan buiten kijf, maar sinds honden en katten zijn verhuisd van de schuur naar het huis en de slaapkamer, is de kans dat ze ziekten verspreiden onder de mens toegenomen.”
Bron ©PiepVandaag.nl
Strijd mee tegen dierenleed!
Related posts
1 Comment
Comments are closed.
Interessante reactie Jan. Wat bdeoel je hier met precies met kwaliteit, en met inhoud?Als je bdeoelt dat bovenstaande checklist weinig met de inhoud van het onderwijs te maken heeft, dan ben ik het met je eens. 2 van de 13 criteria zijn inhoudelijk van aard (namelijk 2 en 13), de rest vooral procedureel. Uiteindelijk is de inhoud van een opleiding bepalend voor het toetsen. Toetsing en beoordeling is een (belangrijk) middel om te sturen op inhoudelijke en professionele groei van studenten. Steeds weer blijkt dat toetsing het leren van de studenten sterk beefnvloedt (kijk bv. op . Leerdoelen vormen echter de basis. Ik ken voorbeelden van opleidingen waar de meest interessante en activerende casusopdrachten worden ontwikkeld, maar waar de koppeling met de daadwerkelijke vereiste inhoud en leerdoelen onduidelijk is. Onderwijs wordt op deze manier als een jas die veel te ruim zit