Gemeente Amsterdam telt ruim 853-duizend inwoners, groot-Amsterdam een slordige 1,5 miljoen. Mensen welteverstaan, want er zijn ook heel veel huisdieren in de hoofdstad. En natuurlijk ook veel wilde dieren als vogels, konijnen, egels, hazen, mollen, muizen en vossen, en daarnaast helaas ook nog de verwilderde zwerfdieren. Stadsdieren waarmee de Amsterdamse dierenambulance dag en nacht te maken heeft. En alle dieren tellen mee, van aangereden honden of katten tot een gewonde duif of eend op de snelweg. Hierover gaat het warmbloedige boek ‘Rijden jullie ook voor duiven?’ door Annemiek van Kessel, verschenen bij uitgeverij De Kring.
Annemiek van Kessel studeerde Sociale Wetenschappen, runde ruim 20 jaar een HR-adviesbureau en publiceerde een aantal non-fictieboeken, meest recent samen met Henk Plenter ‘Let niet op de rommel’ (2013). Ze legt uit wat er aan voorafging om ‘Rijden jullie ook voor duiven? – Verhalen uit de dierenambulance ’ te kunnen schrijven:
“Gedurende het jaar dat volgde mocht ik regelmatig achter de schermen van de dierenambulance meekijken. Talloze keren reed ik mee. Ik raakte verzeild in spannende, ontroerende en verdrietige situaties en zag hoe de hulpverleners met overgave en passie hun werk deden. Ik kwam bij dierenliefhebbers thuis en hoorde hun verhalen.”
Het viel Van Kessel op dat door het helpen van dieren ook veel baasjes geholpen worden, met dank aan alle betrokkenen:
“De medewerkers van de ambulance zorgen goed voor de dieren, maar staan ook naast hun baasjes; ze troosten en geven aandacht. Ik luisterde mee op de meldkamer, bezocht presentaties, films en open dagen en kreeg een kijkje in de keuken van samenwerkende dierenopvangcentra, dierenartsen en -klinieken.”
Dieren in de stad
Ook in de stad, of misschien wel juíst in de stad, zijn veel in het wild levende dieren. Voor een flink deel opportunisten als meeuwen, die afkomen op onze etensresten. Of de eenden in het park, die gewend zijn om brood te krijgen terwijl dat erg ongezond is voor eenden: in brood zit teveel zout! En ‘alle duiven op de Dam’ natuurlijk; wild, maar wel gericht op mensen.
Door diezelfde mensen zijn er zwervende (voormalige) huisdieren. Soms totaal verwilderd, soms een tijdje hun neus achterna, zoals bij katten nog wel eens voorkomt. Het is daarom belangrijk dat katten altijd gecastreerd of gesteriliseerd zijn en gechipt. Helaas worden ze ook regelmatig slachtoffer van het verkeer. Maar dat kan ook een aangereden duif zijn met een gebroken vleugel.
Echt risicovol wordt het werk wanneer een dier een gevaar voor de volks- en/of diergezondheid kan betekenen, omdat het zelf ziek is of op een andere manier gevaarlijk is. Annemiek van Kessel:
“Het verraste me dat de dierenambulance ook een fundamentele bijdrage aan de volksgezondheid levert. Bijvoorbeeld door het opruimen van kadavers van de openbare weg en het ophalen en laten inslapen van zieke vogels bij vogelgriep en botulisme, maar ook door het schoonmaken van de grachten na botenparades zoals Pride Amsterdam. Dierenambulance-organisaties werken regel matig in opdracht van politie, Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming en organisaties als de GGD.”
Verborgen wereld
En dan is er het kwetsbare groen en de minder opvallende wilde dieren, zoals bloemen voor bestuivers als bijen, hommels en vlinders. Of de egels die plekjes moeten vinden om te overwinteren. De vossen in de bosjes en veldjes aan de randen van de stad. Maar ook een bijzondere varen tegen de grachtwand, of de mussen, die door rigoureus isoleren van huizen hun broedplekken onder dakpannen verliezen. Over deze minder zichtbare dierenwereld van Amsterdam zegt Annemiek van Kessel:
“Ik heb een glimp kunnen opvangen van de verborgen leefwereld in de (grote) stad. Zeventig procent van de dieren waar de ambulance zich over ontfermt, leeft in het wild: egels, vleermuizen, eekhoorntjes, hazen, vossen, honderden verschillende vogels en nog veel meer. Dertig procent is huisdier: verdwaald, overleden of gewond. Ik raakte gefascineerd door de wereld van dieren en dierenwelzijn, verdiepte me in de relatie tussen mens en dier en de groeiende professionalisering van de dierenwelzijnssector.”
Mensenwerk
De invloed van mensen en ‘de mens’ in het algemeen op het werk van de dierenambulance is divers. Dieren worden vaak het slachtoffer van mensen, door ongelukken als aanrijdingen, of een brand. Of hun leefgebied verdwijnt door nieuwbouw. Of ze worden slachtoffer van – al dan niet opzettelijke – dierenmishandeling.
Het ambulancewerk wordt gedaan door mensen die met passie hun vrije tijd en inzet geven aan alle dieren en hun baasjes. En mensen kunnen beleid (zie: Agenda Dieren 2015-2018 pdf) maken om van de stad een gezonde en duurzame omgeving te maken voor mens, natuur en dieren, zodat op den duur minder dieren slachtoffers worden van menselijk handelen en de stad voor iedereen een goede plek is om te leven. Mensen kunnen dierenleed veroorzaken, ze kunnen het ook een halt toeroepen.
‘Fantastische wereld’
Annemiek van Kessel schreef ‘Rijden jullie ook voor duiven?’ met humor. Ze laat je met het juiste taalgevoel deel uitmaken van de verhalen, waarin de vrijwilligers en de dieren centraal staan, niet de auteur. Ze schrijft onder meer met verwondering over de vele diersoorten waarmee de dierenambulance te maken krijgt, waardoor je voelt dat ze echt bij het werk van de dierenambulance betrokken is:
“Van enige scepsis die ik had over het ophalen van een gewonde duif is niets meer over. Mijn stemming is omgeslagen in opwinding en enthousiasme. Wat een fantastische wereld gaat er schuil achter de dierenambulance!”
De dierenambulance is niet meer weg te denken uit onze samenleving en is onmisbaar voor een leefbare wereld, zowel in de grote stad als op het platteland.
Annemiek van Kessel
Rijden jullie ook voor duiven?
Verhalen uit de dierenambulance
Paperback met foto’s €16,50
verschenen 11 mei 2018
ISBN: 9789462970939
Bron: Uitgeverij De Kring ©AnimalsToday.nl Bart van Riel