Volgens Chris Smit van de universiteit van Groningen kun je goed samenleven met wolven (co-existentie), als er maar genoeg in het wild levende dieren zijn (RTV Noord, 21 mei 2019). Dan zouden wolven zich niet meer aan schapen vergrijpen. Dat klopt voor de Veluwe, maar de uitleg rammelt. Hij vergeet het leerproces.
Een wolf gaat in de opvoeding een leerproces door, waarbij hij op basis van smaak en geur al heel vroeg op bepaalde prooien ingeprent wordt. Bovendien leert hij door nadoen van de ouders en uitproberen, hoe een prooi benaderd en gedood moet worden.
Voedselvoorkeur
Elk prooidier behoeft een eigen herkenning en strategie om te bemachtigen. Daarmee geldt dat een wolf vooral doodt wat bekend is en niet per se wat veel voorradig is. Er zijn vele voorbeelden van verschillen tussen roedels in voedselvoorkeur, terwijl ze als buren in leefgebied leven met vergelijkbaar aanbod van in het wild levende of gehouden dieren (zie onderstaande figuur).
–
Ofwel, een wolf die als pup opgroeit met ouders die vooral schapen aanleveren, zal later zich vooral op schapen richten. Dan maakt het niet veel uit dat er veel of weinig herten of wilde zwijnen in de buurt zijn. Neemt niet weg dat een wolf die bekend is met schapen én herten, kan schakelen tussen die twee. Dat is het geval met het paar op de Veluwe.
Stop op wildbeheer
Voor dat paar klopt het wat Chris Smit zegt: zorg dat afschot van in het wild levende dieren ophoudt, opdat de wolven niet terugvallen op het aanbod schapen. Ze zijn immers berucht om het doden van schapen toen ze nog rondtrokken. Een stop op het aloude wildbeheer is beter voor co-existentie met deze wolven, maar ook een investering in de nieuwe generatie. Als de jongen van het Veluwepaar niet bekend zijn met schapen, is de kans belangrijk kleiner dat ze later schapen gaan doden. Dat punt is cruciaal voor de Veluwe.
Diederik van Liere – Institute for Coexistence with Wildlife
- Deze reactie werd tevens naar de redactie van RTV Noord gestuurd