De griend is na de orka de grootste dolfijnensoort. Het is duidelijk herkenbaar aan het bolvormige voorhoofd en de donkergrijs tot zwarte huid. Soms met witte vlekken op de keel en buik en op het zadel achter de sikkelvormige rugvin.

Grienden - zwarte griend
Noordelijke zwarte grienden | Foto: Erwin Vermeulen

De griend eet voornamelijk zeekat en pijlinktvis, maar kan ook van vis leven. In de zomer volgen ze hun prooi naar de kustwateren van onder andere de Faeröer eilanden waar ze het slachtoffer kunnen worden van het barbaarse lokale ritueel: de Grindadráp.

Grienden zijn zeer sociale dieren die leven in groepen tot honderden individuen, waarin zich soms ook andere dolfijnen bevinden en zelfs dwergvinvissen. Zowel mannetjes als vrouwtjes blijven in de troep bij hun moeder. Als verschillende families samen komen, gaan de mannetjes op zoek naar vrouwtjes van andere families om mee te paren, maar keren bij hun moeder in de troep terug als de familiegroepen weer uit elkaar gaan. De drijfjacht in de Faeröer roeit dus hele families uit, van het oudste dominante vrouwtje en de volwassen mannetjes tot de jongste kalveren. Zelfs de ongeboren jongen worden uit de baarmoeders gesneden. Zo vernietigt men een hele ‘stam’ cultuur.

De draagtijd voor zwarte grienden is 12 tot 16 maanden en het jong wordt 3 jaar gezoogd. Dit betekent dat een vrouwtje maar eens in de 3 tot 5 jaar een jong heeft, één van de grootste intervallen voor walvisachtigen. Vrouwtjes zijn volwassen als ze 8 jaar oud zijn, mannetjes op hun 12e. Ze kunnen zo’n 60 jaar oud worden.

De groep wordt meestal geleid door een dominant vrouwtje. De sterk hiërarchische en hechte sociale groepsstructuur wordt vaak als reden aangewezen voor de massaliteit van strandingen van deze dolfijn. In 1985 vormden 400 dieren een record in Catherine Bay, New Zealand. Ook naar de oorzaak van de strandingen is het nog steeds gissen. Militaire sonar en seismisch onderzoek zijn bekende veroorzakers van slachtoffers onder dolfijnen en walvissen, maar er word ook gekeken naar de opeenhoping van verontreinigingen in deze dieren en de invloed daarvan op hun gedrag.

De sterke groepsband maakt ze ook kwetsbaar voor drijfjachten. De ‘Grind’ in de Faeröer is de laatste overgebleven schandvlek in de bloedige geschiedenis van het contact tussen mens en zwarte griend. Ze werden bejaagd in Noorwegen, IJsland en de Orkney eilanden. In Cape Cod werden van eind 19e tot begin 20e eeuw, 2.000 tot 3.000 grienden per jaar gedood. In New Foundland waren dat er tussen 1947 en 1971  54.000. In de Faeröer werden in de jaren 90  nog gemiddeld 1.200 dieren per jaar afgeslacht. In 2012 waren het er 700.

De zwarte griend komt voor als twee ondersoorten in twee ver uiteen gelegen gebieden: de Noordelijke Atlantische Oceaan en de Zuidelijke Oceaan (in tropische wateren leeft een andere griend, de Indische genoemd).

Vooral de Noordelijke groep slaat grote hoeveelheden gifstoffen op in hun lichaam, DDT, PCB, kwik en cadmium, en het vlees vormt daarmee een gezondheidsrisico, voor vooral kinderen en zwangere vrouwen.

Naast de jacht en milieuvervuiling vormt verstrikking in vissersnetten de grootste bedreiging voor de griend.

De foto’s van de zuidelijke zwarte grienden met de grote witte zadel vlekken zijn genomen in de Zuid-Atlantische Oceaan tussen Vuurland en de Falklandeilanden in januari van dit jaar.

Zuidelijke zwarte grienden
Zuidelijke zwarte grienden | Foto: Erwin Vermeulen
Zuidelijke zwarte grienden
Zuidelijke zwarte grienden | Foto: Erwin Vermeulen

De overige foto’s (bovenaan bericht en hieronder) zijn van noordelijke zwarte grienden, gemaakt in de wateren rondom de Faeröer eilanden tijdens de 2011 Sea Shepherd campagne die de ‘Grind’ in het hoogseizoen van juli en augustus 2 maanden stil legde.

Noordelijke zwarte grienden
Noordelijke zwarte grienden | Foto: Erwin Vermeulen

Erwin Vermeulen is hoofdwerktuigkundige op een schip, fotograaf, vrijwilliger bij Sea Shepherd en woont samen met zijn vriendin Susan, een dove kat, een eenogige kat, een kat met één nier en een dove en blinde hond.

©PiepVandaag.nl