Zijde is een populair natuurproduct dat een gevoel van luxe geeft, maar de manier waarop zijdedraden worden gewonnen is discutabel. Voor de productie van zijde worden rupsen in hun cocon in vaten met kokend water gedompeld. En zo wordt dat mooie kledingstuk ineens minder aantrekkelijk.
Zoals alle productiedieren wordt ook de zijderups industrieel gekweekt. Jaarlijks worden er vele miljoenen gedood: voor een halve kilo zijde zijn 2.000-3.000 rupsen nodig.
Voordat de zijderups Bombyx Mori in een mot transformeert, spint het diertje met draden een cocon om zich heen. Gewoonlijk ‘smelt’ de mot zich na de metamorfose door de cocon heen naar buiten. Als de zijde-industrie deze coconnen zou gebruiken, zijn de gebroken draden veel korter en minder waard dan de zijdedraden van de complete cocon.
Om de zijdedraad te winnen als deze op zijn mooist en langst is, worden de (levende) rupsen in de cocon in kokend water ondergedompeld. De coconnen worden afgewikkeld, waarna de zijdedraden klaar zijn voor gebruik.
Diervriendelijker alternatieven zijn wildzijde en ahimsazijde. Voor wildzijde worden Tussah zijderupsen gekweekt. Deze rupsen mogen zich wel verpoppen, men gebruikt de (beschadigde) cocon om tot zijdedraad te weven. Ahimsazijde, of ‘peace silk’ wordt in India gemaakt van coconnen van de Erimot, die, nadat de insecten zijn uitgevlogen, worden verzameld.
In hoeverre insecten pijn ervaren is nog niet eenduidig vastgesteld. Volgens Dr. Thierry Backeljau, Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen Universiteit Antwerpen, zijn er geen harde bewijzen dat insecten pijn kunnen voelen. Maar is de afwezigheid van dit bewijs, met de beperkte kennis die we nu blijkbaar van het gevoelsleven van insecten hebben, voldoende om levende insecten op deze manier te behandelen?
Bekijk hier het productieproces:
Bron ©PiepVandaag.nl