De reuzenpijlinktvis (Architeuthis dux) heeft ogen met een doorsnede van tenminste 25 cm. Dat is zeker zo groot als een voetbal en daarmee heeft het dier de grootste ogen ter wereld. Ter vergelijking: het grootste dier dat ooit heeft geleefd, de blauwe vinvis, heeft ogen met een doorsnede van “slechts” 11 cm.
Is er een verklaring te geven voor dit grote verschil? Waarom is het verschil in grootte tussen nr. 1 en 2 op de ranglijst tenminste een factor twee?
In het algemeen kunnen grotere ogen meer licht waarnemen. Men zou verwachten dat een inktvis met grote ogen verder kan kijken dan een met kleine ogen, wat nuttig is voor het vinden van een partner of een prooidier. Maar wetenschappers van de Universiteit van Lund in Zweden hebben aangetoond dat dit de extreem grote ogen van de reuzenpijlinktvis nog niet verklaart. Zij toonden met een wiskundig rekenmodel aan dat ogen in de diepzee lijden aan de wet van de zogenaamde verlagende meeropbrengst: kleine ogen worden een stuk efficiënter als ze iets groter worden. Maar boven de 2,5 cm doorsnede worden deze verbeteringen kleiner en kleiner tot aan 9 cm, bij welke doorsnede geen verbetering meer optreedt. Dat is precies waar de vissen zijn gestopt: de ogen van de zwaardvis, de grootste vis die bestaat, hebben precies die doorsnede, hoewel de kop van de zwaardvis groot genoeg is om veel grotere ogen te huisvesten. Uit het gehanteerde rekenmodel kwam echter ook dat veel grotereogen een meerwaarde hebben boven ogen die alleen maar groot zijn. Gigantische ogen blijken speciaal in water dieper dan 500 meter, grote objecten die zelf licht geven veel beter waar te nemen. En een dier dat door de reuzenpijlinktvis wel bijzonder in de gaten moet worden gehouden is er wel degelijk: de potvis! Deze getande walvis is dol op reuzenpijlinktvis en hij eet ook zijn grote broer, de kolossale inktvis, graag. Beide soorten zijn in de maag van de potvis teruggevonden en op de huid van de potvis worden regelmatig grote littekens aangetroffen, die vrijwel zeker zijn veroorzaakt door titanengevechten tussen deze giganten op zo’n kilometer diepte.
Er is één probleem: potvissen geven zelf geen licht. Hoe kunnen de reuzenpijlinktvissen ze dan zien? Handig… Potvissen verstoren door hun aanwezigheid veel dieren die wel licht kunnen geven, zoals kwallen en schaaldieren. Sterker nog, zodra een potvis in de buurt komt van één van deze dieren, gaan ze juist licht geven en… de reuzenpijlinktvis, met zijn enorme ogen, neemt dat waar tot op 120 meter afstand.
Potvissen werken ook met waarneming op grote afstand, namelijk door middel van sonar. Ze produceren zeer luide pulsen en meten de tijd hoe lang het duurt voordat ze de echo terug ontvangen. Deze sonar heeft een bereik van een paar honderd meter, dus een potvis zal een reuzenpijlinktvis eerder waarnemen dan omgekeerd. De reuzenpijlinktvis heeft echter in de meeste gevallen net tijd genoeg om de benen (of liever de tentakels) te nemen.
Dergelijke wapenwedloop tussen predator en prooi (sonar versus grote ogen) is waarschijnlijk niet nieuw. Ten tijde van de dinosauriërs leefde in zee de ichthyosaurus. Deze leken wat op dolfijnen, maar ze hadden zeer grote ogen: ongeveer even groot als die van de reuzenpijlinktvis. Toen was er nog geen potvis, maar er waren al wel andere gigantische predatoren zoals de kronosaurus en de rhomaleosaurus. Misschien hebben de ichthyosaurussen hun grote ogen ook te danken aan de ‘wapenwedloop’ met deze enorme jagers.
Bron ©PiepVandaag.nl Jeanco Lapierre Armande