Normaal gesproken behoort de kramsvogel tot de talrijkste doortrekkers en overwinteraars in Nederland, maar hun aantal wil per winter nog weleens wisselen. Ook deze winter is dat het geval, er waren tot nu toe heel weinig kramsvogels. Maar opeens zijn ze er dan: in groten getale.
De aanwezigheid van de kramsvogel is in Nederland altijd al grillig geweest. Uiteraard geldt dit voor de winter, maar dit begint eigenlijk al tijdens de najaarstrek. Het ene najaar is het andere niet. Zo konden trektellers in het najaar van 2013 bijna 887.000 kramsvogels waarnemen. Een jaar later telden de vogelaars ‘slechts’ 81.000 exemplaren, waarvan een groot gedeelte eind december, na sneeuwval.
Deze winter lieten de kramsvogels zich weinig zien. Eind december 2014 kwamen wel wat meer kramsvogels naar ons land, maar daar bleef het ook bij. Op 24 januari jongstleden passeerde een sneeuwfront. Daar reageerden de kramsvogels op: op diverse trektelposten passeerden tussen 3.000 en 6.700 exemplaren, daarna nam het aantal nog flink toe. Vooral in het midden en oosten van Nederland zijn nu veel kramsvogels te zien.
In vijf dagen voorafgaand aan de sneeuwvlucht, tussen 19 en 23 januari, werden meer dan 36.000 kramsvogels geteld, verdeeld over 570 kilometerhokken. Tot vijf dagen na de sneeuwvlucht echter werden wel 88.000 exemplaren geteld, verdeeld over bijna 1.000 kilometerhokken. Vijf maal zo veel als een jaar eerder in dezelfde periode.
Vooral in de weilanden zijn nu veel kramsvogels te zien. In Zuid-Limburg, en misschien ook in andere delen van het land, houden grote aantallen kramsvogels zich ook op in boomgaarden, plaatsen waar nog veel appels op de grond liggen als gevolg van het exportverbod van fruit naar Rusland.
Bron: Natuurbericht.nl ©PiepVandaag.nl Walter Eijndhoven