Het zal sommigen nog altijd verbazen, maar de mens is niet alleen mens, maar ook dier. De beroemde etholoog Frans de Waal verduidelijkt dat door te zeggen dat de mens niet van de aap afstamt, maar een aap is. Niet vreemd dus dat bacteriën en virussen overspringen van dier op mens (zoönose), dus eigenlijk van dier op dier.
Dat gebeurde eerder deze eeuw in China met SARS, dat waarschijnlijk afkomstig was van markten waar als delicatesse Civet-katten werden geslacht. Het MERS-virus is evenals SARS een coronavirus en zorgde in 2012 voor 640 geregistreerde doden.
Handhaving in Nederland faalt
In ons land is Schiphol overigens een spil in de internationale (illegale) handel in exotische dieren. De AID, de voorloper van de NVWA, beschikte vroeger over zeer deskundige en gemotiveerde inspecteurs.
Begin jaren tachtig werd de dienst onder het Ministerie van Landbouw (LNV) gezet, met als gevolg dat de inspecteurs totaal niet serieus genomen meer werden en niet eens de beschikking hadden over beschermende kleding of maskers. Noodgedwongen stopten de AID inspecteurs in 1982, uit vrees voor virussen, met het controleren van exoten als apen, waardoor de grenzen wagenwijd opengezet werden.
Een masterscriptie van Daan van Uhm uit 2009 wijst uit dat, in tegenstelling tot de beweringen van toenmalig minister Verburg van Landbouw, er in Nederland honderdduizenden beschermde exotische dieren worden ingevoerd en dat de handhaving faalt. Voor zover bekend, is de situatie sindsdien nauwelijks verbeterd.
Experts waarschuwen al jaren voor zoönosen
Naast het slachten en eten van wilde dieren, vormt de intensieve veehouderij een groot risico op een volgende, misschien veel dodelijker uitbraak. Experts waarschuwen al vele jaren dat zoönosen door de intensieve veehouderij een steeds groter gevaar vormen. Op dit moment woedt niet alleen het COVID-19 virus, maar er is vlak over de grens in Duitsland en in vier Oost-Europese landen een uitbraak van het H5N8-vogelgriepvirus. Het is de zoveelste keer dat H5N8 slachtoffers maakt onder kippen, maar ook hier loert het gevaar voor het mensdier.
Het virus heeft in 1997 in Hong Kong en in 2004 en 2007 in landen als Thailand, Cambodja, Vietnam, China, Indonesië en Egypte tientallen dodelijke slachtoffers gemaakt. In 2003 overleed een dierenarts in Den Bosch waarschijnlijk aan het virus. H5N8 is zeer variabel, waardoor telkens nieuwe varianten ontstaan. Dat het virus elke keer terugkeert is alarmerend. Niet alleen voor mensen, maar zeker ook voor alle dieren die aan het virus doodgaan.
In zijn column van 28 maart 2020 in NRC schrijft Tommy Wieringa dat hij in 2013 een gesprek had met de viroloog Ron Fouchier die hem vertelde dat hij bij wijze van experiment in vijf eenvoudige stappen het vogelgriepvirus zodanig had gemuteerd dat het via de lucht tussen mensen overdraagbaar werd. Foucher vertelde:
“Diversiteit is de kracht van het virus, het heeft een grotere verscheidenheid, dan welke andere levensvorm dan ook. De wereld zoals ze nu is, is een uitnodiging voor pandemieën. Verstedelijking, de obscene hoeveelheid productiedieren en ruim één miljard reisbewegingen wereldwijd per jaar zijn ideaal voor de verspreiding van virussen.”
Ondanks al dit soort waarschuwingen van experts over de risico’s in de vee-industrie gaan zelfs in deze corona-tijden de transporten met dieren (al dan niet met ziekten) vanuit Nederland naar andere landen en vice versa gewoon door.
Antibioticagebruik in vee-industrie vormt groot gevaar
Het overvloedige gebruik van antibiotica in de vee-industrie heeft geleid tot een epidemie van MRSA, ook wel de ‘ziekenhuisbacterie’ genoemd. Die bacterie zorgt voor infecties die niet bestreden kunnen worden door antibiotica. Dat kan na operaties leiden tot ernstige complicaties. De infectioloog Jan Nouwen van het Erasmus MC stelt:
“Als dit zich zo doorzet, worden simpele ingrepen zoals het vervangen van iemands heup dodelijk doordat infecties met resistente bacteriën niet meer te behandelen zijn met antibiotica.”
Een aantal artsen raadde vanwege MRSA al in 2008 af om cosmetische operaties te laten verrichten.
Hoewel het antibioticagebruik in de varkenshouderij flink is verminderd, is het nog altijd fors. Een belangrijke oorzaak is dat, om financiële redenen, biggen al na 3 à 4 weken bij de moeder worden weggehaald en vervolgens speendiarree krijgen die bestreden wordt met antibiotica. In de kalverhouderij is het antibioticagebruik nog extremer en ondanks bestraffende woorden van de ministers van landbouw is dat gebruik sinds 2013 niet gedaald.
Overvloedig antibioticagebruik
Kalveren hebben een zwakke gezondheid omdat de dieren vrijwel meteen na de geboorte weggehaald worden bij de moeder en de voor weerstand essentiële moedermelk moeten missen. Ook zitten de dieren boven op elkaar en worden ze, uit alle hoeken en gaten in Europa, met ziektes en al naar de kalvermesterij in Nederland getransporteerd. Honderdduizenden kalfjes per jaar lijden onder een zeer pijnlijke borstvliesontsteking die bestreden wordt met antibiotica. Geen wonder dus, dus dat hier enorm veel resistente bacteriën te vinden zijn. Voor gekweekte zalm wordt aangeraden deze niet vaker dan één maal per maand te eten, vanwege het overvloedige antibioticagebruik.
MRSA was tot nu toe de meest bekend zoönose en kan ook overgedragen worden van mens tot mens. Mensen die in de veehouderij werken, moeten dit bij de intake in een ziekenhuis melden en moeten eerst 14 dagen in quarantaine voordat ze geholpen mogen worden. Geef een varkens- of kalverboer dan ook nooit een hand!
Ook binnenshuis zijn er risico’s voor de mens
Hondenliefhebbers die van mening zijn dat hun dier een echte carnivoor is (honden zijn omnivoren) geven ze Barf (bones and raw food) afkomstig uit de vee-industrie. Dit ongekookte (rauwe) vlees zorgt er voor dat niet alleen de honden MRSA of de gevaarlijke bacterie Brucella suis kunnen krijgen, maar ook hun baasjes als ze gezellig gelikt worden.
Tegenstrijdige berichtgeving over kippenvlees
ESBL is een andere resistente bacterie en bevindt zich in grote getale op kippenvlees. ESBL zorgt er voor dat antibiotica niet in de buurt van de bacterie komen (een soort anti-raket-raket). In 2013 bleek dat 90 procent van de kip in de supermarkt besmet is met E-coli bacteriën die ESBL bevatten en waarschuwde professor Jan Kluytmans van de Vrije Universiteit voor een grote calamiteit als er niet ingrepen werd.
Volgens LTO en de vleessector vormt ESBL uit de veehouderij daarentegen geen groot risico omdat de ESBL afkomstig van dieren genetisch anders is dan bij mensen. De onderzoeken spreken elkaar tegen, maar het lijkt meer op gokken dat het allemaal de goede kant op rolt dan op beleid.
Schadevergoeding boeren
Q-koorts is een ander voorbeeld van een zoönose. Follow the Money heeft een aantal artikelen gepubliceerd over het grote aantal doden en ernstige zieken en de cover up door het Ministerie van Landbouw. De boeren die schuldig waren aan de Q-koorts uitbraak kregen gemiddeld 300.000 euro aan schadevergoeding, maar de gedupeerden die door chronische ziekte hun volledige inkomen kwijt raakten, slechts 15.000 euro. Inmiddels is de Nederlandse geitenindustrie groter dan ooit tevoren.
Nu zowel wij mensen, net als de kippen, opgehokt zitten, hebben we de tijd om nog eens goed na te denken hoe we een volgende uitbraak kunnen voorkomen. Dat we daarbij niet kunnen rekenen op het Ministerie van Landbouw is duidelijk. Het Ministerie van Landbouw lijkt, als gebruikelijk, de corona-epidemie uitsluitend als een economisch probleem voor de agrarische sector te zien en is alvast stevig aan het lobbyen voor schadevergoeding voor de boeren.
Preventieve maatregelen zijn niet bespreekbaar
Of het nu gaat om de handel in exoten, veetransporten die ook tijdens de corona-pandemie gewoon doorgaan, zoönoses uit de vee-industrie of zelfs de mistige handel in Barf, het ministerie weigert stevige preventieve maatregelen te nemen. En wordt daarin niet alleen gesteund door CDA en VVD, maar ook door Baudet en Wilders, die ijveren voor een lockdown van mensen in verband met het coronavirus, maar iedere vorm van sanering van de intensieve veehouderij afwijzen.
In zijn boek “1491” komt Charles C. Mann tot de aannemelijke hypothese dat tientallen miljoenen ‘indianen’ stierven doordat de Europeanen ziektes meenamen en meer specifiek, doordat ze varkens importeerden met zoönosen waar de Native Americans geen weerstand tegen hadden opgebouwd. Niemand weet wat er exact wat er gebeurd is, maar volgens schattingen stierf 90 procent van de 30 tot 100 miljoen mensen die in Amerika leefden.
Met dank aan Jen Hochmuth, PhD en toxicoloog bij de Stichting Animal Rights
Hans Baaij – Voorzitter Dier&Recht