Wat is de puberteit eigenlijk? De puberteit is de overgang van jong naar volwassen met als één van de belangrijkste veranderingen het ontstaan van voortplantingsdriften. Er gebeurt echter meer, veel meer! Het lichaam en de hersenen gaan door een aantal zeer grote veranderingen.
Zowel bij kinderen als honden is het algemeen bekend dat je niet te veel moet verwachten van het puberbrein. De nieuwe verbindingen zorgen soms voor kortsluiting en dat geeft weer kans op hele rare reacties. Een normale vraag kan uitmonden in een reactie als: “Je haat me, niemand anders hoeft zijn eigen kamer op te ruimen!”, en na een half uurtje ben je weer gewoon de liefste moeder, alsof er niks is gebeurd.
Bij honden wordt ook wel gesproken over de angstfase, een niet zo gelukkige woordkeus wat mij betreft. Bij het puberen is bekend dat adolescenten juist afstand gaan nemen van de ouders/groep, en dan is extra last van angst helemaal niet handig! Het afstand nemen zorgt er wel voor dat ze minder steun hebben/willen en er dus wat meer alleen voor staan, wat weer kan zorgen dat ze wat voorzichtiger worden ten opzichte van de omgeving. Samen met de andere veranderingen, is voorzichtiger zijn (“schrik/angst”) dus eerder een gevolg dan een oorzaak.
Recente onderzoeken (Sachser, 2013 / Riemer. 2014 ) geven nog een heel ander en helder licht op waarom de natuur het principe van puberen zo belangrijk vindt dat het bij alle groepsdieren voorkomt.
Wat het leven betekent voor moeder heeft enorm veel invloed op het ongeboren pupje. Als moeder in angst leeft, zal zij stresshormonen doorgeven aan de pup. We wisten allang dat dit gebeurt, daarom zijn de puppy mills zo’n ramp: door de aangeboren schade. (Ik gebruik bewust niet het woord broodfokker, omdat ik het woord fokker daarin beledigend vind voor de echte fokker, die wel zijn best doet!)
Dat moeder invloed uitoefent op de pup door middel van haar hormonen wisten we al, maar wat we niet wisten is dat het ook zo bedoeld is. Het heeft een functie! Het ongeboren pupje wordt namelijk op die manier voorbereid op de omgeving waarin hij/zij terecht gaat komen. De pup komt dus, dankzij de hormonen, voorgeprogrammeerd ter wereld, in de omgeving/groep van moeder.
De pup groeit op en gaat door verschillende fases, maar alles gaat redelijk stabiel. Maar dan, op zijn Engels klinkt het wat beter, she/he hits puberty! Bam! En dan gebeurt er ineens een hele hoop, maar met welk doel? Sascher en Riemer ontdekten dat het puberbrein bij groepsdieren/honden nu juist veel efficiënter gaat functioneren. Het jonge dier krijgt een enorm aanpassingsvermogen zodat hij verder kan: ofwel in de groep met een nieuwe status als volwassene, ofwel verlaat hij de groep. In beide gevallen moet het leervermogen bijna net zo’n boost krijgen als in de eerste weken van zijn leven. Dit is nodig om te kunnen overleven en aanpassen aan de veranderingen bij de omgeving, maar ook omgaan met de verandering bij hem/haar zelf. De wereld is namelijk anders als je volwassen bent!
Dit is een sterk staaltje onderzoek geweest, want het bevestigt dat dieren die in de eerste periode de verkeerde dingen hebben geleerd, of niet sociaal zijn, een tweede kans krijgen. De manier waarop ze als pup waren voorgeprogrammeerd, kan gedeeltelijk worden gereset. Met name bij angststoornissen en agressie is dit een heel belangrijk stukje nieuwe kennis waar we gebruik van kunnen maken. Een ander belangrijk punt in deze onderzoeken ontdekte men bij cavia’s. Bij cavia’s bleek dat antisociaal gedrag, ontstaan bij cavia’s die in paren leefden, kon worden hersteld door de cavia in een groep met mannetjes en vrouwtjes te laten leven. Cavia’s die in paren leefden vertoonden veel meer intolerantie/agressie dan de cavia’s die in groepen leefde.
Hierin is een parallel te trekken naar de zwerfhonden, bij zwerfhonden komt agressie namelijk veel minder voor dan bij onze huishonden. Het leven in een groep heeft dus invloed op de intolerantie of agressie van de individuen. Onze huishonden leven meer vergelijkbaar met de cavia’s die in paren leefden en vertonen dus eerder vergelijkbaar gedrag. Het onderzoek van Riemer en Sascher bevestigt wat de praktijk al liet zien: het enorme aanpassingsvermogen tijdens de puberteit, soms wel tot het vierde levensjaar, en de noodzakelijke invloed van een grote groep honden om het beschadigde dier te helpen naar sociaalvaardig en angst-/agressievrij gedrag.
Een tweede kans moet je benutten en de natuur geeft ons die kans! We zullen moeten leren om tijdens de puberperiode, waarin we veelal een te passieve houding aannemen, juist een actieve rol gaan spelen naar onze hond. Bij probleemgedrag is ondersteuning door groepen honden enorm van belang, iets wat we natuurlijk al wisten. Je kunt immers sociaal gedrag alleen maar leren in bijzijn van andere honden!
Ik verwacht dat we de komende tien jaar steeds meer mogelijkheden tot dagopvang/Dogwalkers zullen krijgen voor onze honden. Dat geeft mensen weer meer kansen op het helpen van hun hond met lichte tot milde gedragsproblemen, of als vervolg op een roedelopname na extreem gedrag.
©PiepVandaag.nl Bert van Straten, Pack Leader