BirdLife International, een partner van de IUCN die de rode lijst van bedreigde dieren bijhoudt, publiceerde in het eerste kwartaal van 2012 een alarmerend rapport. De studie gaf aan dat zeevogels nu ernstiger bedreigd worden dan welke andere groep vogels ook en dat wereldwijd de grootste dreiging de commerciële visserij is, niet alleen door overbevissing, maar ook door bijvangst.
Op land vormen door de mens geïntroduceerde rovers en de mens zelf met zijn activiteiten een gevaar voor de broedende vogels en hun nageslacht.
Van de 346 zeevogel soorten is 28% wereldwijd in gevaar en nog eens 10% zit daar dicht bij in de buurt. Van bijna de helft van alle soorten is bekend of wordt vermoed dat hun aantallen aan het afnemen zijn.
Vooral de albatrosfamilie staat onder druk; 17 van de 22 soorten lopen op dit moment de kans om uit te sterven.
Eén van die soorten is de Atlantische geelneusalbatros. Het verhaal van deze soort schets een scenario dat voor veel albatrossen opgaat.
De geelneusalbatros broedt op een beperkt aantal eilanden in de Tristan da Cunha groep. Ze komen hier in augustus aan, leggen hun eieren in september, begin december komen die uit, waarna de jongen in april uitvliegen. Na vijf jaar komen de jongen terug naar de eilanden om voor de eerste keer te broeden.
De wereldpopulatie bestaat uit enkele tienduizenden paren. Vanwege de afgelegen ligging van de archipel zijn tellingen moeilijk, maar op alle zes eilanden waarvan bekend is dat deze albatros er broedt, lijken de aantallen af te nemen. Misschien wel met 50% in de laatste 70 jaar.
Deze 80 centimeter grote vogels eten zowel vis als inktvis en worden sterk aangetrokken door vissersschepen. Helaas in een gebied, de Zuid-Atlantische oceaan tussen 25 en 50Z, waar de maatregelen om bijvangstslachtoffers onder albatrossen te voorkomen nog in de kinderschoenen staan of volledig afwezig zijn.
De geelneusalbatros is vooral erg kwetsbaar in relatie tot de langelijnvisserij langs de kusten van Brazilië en Zuidelijk Afrika.
In mei bezocht ik enkele van die broedeilanden, waaronder Nightingale. De volwassen dieren waren reeds naar zee vertrokken, maar de volgroeide jongen hingen nog rond nabij de uit modder opgetrokken, cilindrische nesten.
Zoals op zoveel afgelegen eilanden kenden de vogels geen enkele angst voor het groepje menselijke bezoekers, waarschijnlijk de enigen dit jaar. De dieren die op het pad zaten moesten met een grote boog gepasseerd worden om buiten het bereik van de snavels te blijven.
Nu ik dit schrijf zullen ook zij naar zee vertrokken zijn. Hopelijk weten ze de langelijn-haken en trawlnetten te vermijden om over vijf jaar weer naar hun geboortegrond terug te keren en zelf een nest te bouwen.
Erwin Vermeulen is hoofdwerktuigkundige op een schip, fotograaf, vrijwilliger bij Sea Shepherd en woont samen met zijn vriendin Susan, een dove kat, een eenogige kat, een kat met één nier en een dove en blinde hond.
©PiepVandaag.nl