Het onstuimige weer van de afgelopen weken maakt het leven van veel dieren er niet gemakkelijker op. In het Rotterdamse vogelopvangcentrum Vogelklas Karel Schot merken we dat maar al te goed. De ene na de andere uitgewaaide vogel dient zich aan.
Takkeling
In korte tijd belandden twee jonge ransuilen in de vogelopvang. Beide waren in het stadium dat zij het nest verlaten hadden en in de takken rondom klauterden en fladderden. De uilskuikens staan dan bekend als takkeling en deze komen dankzij hun notoire onhandigheid nogal eens op de grond
terecht.
Stage
Meestal is dat niet erg. Een takkeling op de grond mankeert doorgaans niets en is nog prima in staat om met luid gepiep zijn behoefte aan muizen kenbaar te maken. Vader en moeder vliegen af en aan met prooi en de jonge uilen worden op hun wenken bediend. Intussen leren de jonge uilen ontdekkenderwijs hoe het leven van een ransuil in elkaar steekt. Het is te vergelijken met een stage.
Op zoek
Het is altijd beter een jonge uil weer terug te brengen bij zijn familie. Zijn ouders voorzien hem van voedsel en het uiltje kan op een normale manier leren jagen. Het belangrijkste aspect van het leren jagen is niet hoe je een muis pakt en doodt, maar waar je ze kunt vinden. Een vaardigheid die in het
opvangcentrum niet bij te brengen is. Daarom gingen de vogelklassers op zoek naar de uilenfamilies.
Herenigd
Dankzij oplettende buurtbewoners wisten de medewerkers van de Vogelklas de uilenfamilies op te sporen. Het gezin verbleef in een oude perenboom. De jonge ransuilen zijn onder het toeziend oog van de buren met hun families herenigd. Na een paniekerige vlucht de kooi uit, zaten ze al snel op een tak alsof ze nooit waren weggeweest. Het leek erop dat ze niet eens door hun nestgenoten zijn gemist. Of hoewel.. misschien toch wel: “Hé uilskuiken, waar was je nou?”
André de Baerdemaeker, voorzitter Vogelklas Karel Schot
@PiepVandaag.nl