De albatros, Diomedeidae, behoort tot de groep grootste vliegende vogels ter wereld. Ze kunnen een vleugelspanwijdte van 3,5 meter ontwikkelen en ruim 10 kilo zwaar worden.
De albatros verbrengt het grootste deel van zijn leven al vliegend door boven de oceaan. Hierbij scheert de vogel vlak boven het wateroppervlak en maakt daarbij optimaal gebruik van windenergie. De vogel kan honderden kilometers zwevend afleggen zonder één vleugelslag. Hierdoor kost het hem zelf weinig energie en is een albatros in staat de wereld rond te vliegen in slechts 46 dagen. Daarbij worden vaak snelheden van boven de honderd kilometer per uur bereikt.
Albatrossen verplaatsen zich in lange golfbewegingen waarbij ze opstijgen door wind te vangen in hun vleugels en dalen af door gebruik te maken van de zwaartekracht. De wind speelt dus een belangrijke rol in het leven van de vogel. De meesten soorten leven op het zuidelijk halfrond tussen Zuid-Afrika en de Zuidpool waar de wind constant aanwezig is. Alleen voor de voortplanting zoekt hij het vaste land op. Albatrossen worden langzaam volwassen en hebben weinig natuurlijke vijanden. Ze planten zich dan ook pas na vijf jaar voort en krijgen vaak maar één jong per jaar.
Vroeger werd er veel op albatrossen gejaagd vanwege de veren die als vulmiddel voor kussens en matrassen werden gebruikt. Ook zijn veel albatrossen het slachtoffer van de visserij, waarbij de vogel verstrikt raakt in visnetten of verdrinkt door de lange vislijnen die vissersboten gebruiken. In het laatste geval slikt de vogel het aas dat aan de vishaak zit door en wordt onder water getrokken.
Dankzij de campagne Red de Albatros van BirdLife International zijn de overlevingskansen van de albatros in de wateren rond Zuid-Afrika weer toegenomen. Door goede samenwerking met de overheid en door het geven van goede voorlichting aan de vissers kan de bijvangst van de albatros geminimaliseerd worden.
Bron: National Geographic ©PiepVandaag.nl Nicole Brinker