Het opvangen van dieren in nood kost veel geld. Daarom proberen organisaties die zich om de dieren bekommeren op allerlei manieren fondsen te werven. Eén van die manieren is het (virtuele) adoptieprogramma. Het is virtueel, omdat de adoptant het dier niet mee naar huis neemt, maar vanaf een afstand ondersteunt met een financiële bijdrage. Animals Today plaatst in de komende tijd een aantal interviews met mensen die zulke programma’s beheren. Hoe werkt het, hoe wordt het geld besteed en heeft het succes? Het eerste interview was meteen op grote afstand. Redacteur Laura Lancée sprak online met Kylie Bullo in Perth, Australië. Zij is als projectmanager natuurbescherming verbonden aan het Orangutan Project, een organisatie die zich inzet voor bescherming van orang-oetans in Indonesië.
Kylie begon met primaten te werken tijdens haar studie milieubiologie, waarbij ze zich vooral richtte op diergedrag. Voor haar afstudeerscriptie bestudeerde ze makakenfamilies in de dierentuin van Perth. Daar kwam ze voor het eerst in aanraking met orang-oetans én met Leif Cocks, oprichter van het Orangutan Project. Ze ging voor hem werken, en doet dat nog steeds. Met een klein team van negen mensen, die allemaal vanuit huis werken, worden miljoenen Australische dollars opgehaald voor bevrijdings- en opvangprojecten in Indonesië.
Kylie, kun je iets vertellen over het Orangutan Project en wat jullie zoal doen?
Graag. Het Orangutan Project ondersteunt projecten waar orang-oetans in nood worden opgevangen, gerehabiliteerd en weer teruggeplaatst in het wild. Het gaat dan veelal om baby’s en kleuters, die uit het wild zijn geroofd en bij mensen thuis worden gehouden of juist worden weggejaagd en aan zichzelf zijn overgelaten. Dat doen we op de Indonesische eilanden Sumatra en Kalimantan, waar de orang-oetan nog in het wild voorkomt. Het samenleven tussen orang-oetans en mensen wordt in die gebieden echter op de proef gesteld. Vooral door palmolieplantages en grondstofmijnbouw verliest de orang-oetan veel leefgebied. Daardoor komt hij vaak in botsing met mensen, niet alleen op plantages maar ook bijvoorbeeld in het verkeer. Voor jonge orang-oetans is het vreselijk als ze hun moeder verliezen, want ze zijn volledig van haar afhankelijk om te leren overleven in het wild. Het komt ook voor dat de baby’s als ze nog schattig en afhankelijk zijn door mensen worden gehouden, soms zelfs als een kind, met kleding en menselijk voedsel. Dat is natuurlijk geen leven voor een wild dier.
The Orangutan Project
Wat wij daaraan doen? Onze stichting staat voor vier doelen. Ten eerste proberen we het leefgebied van de orang-oetan te beschermen met regelgeving en handhaving. Daartoe controleren we ook handhaving en regelen patrouilles tegen stropen. Uiteraard redden we orang-oetans uit hun benarde positie zodra we ervan horen, en rehabiliteren we ze totdat ze weer het wild in kunnen. Tot slot betrekken we de lokale bevolking door hen voor te lichten en te zorgen voor alternatieve oplossingen als er problemen zijn. We nemen ook zoveel mogelijk lokale mensen aan in de projecten.
Ik kan me voorstellen dat het niet eenvoudig is om een orang-oetan op te voeden tot een stabiele, zelfvoorzienende volwassene. Hoe ziet dat eruit?
Dat is inderdaad een lang en intensief traject, waarbij we de baby vaardigheden moeten aanleren op allerlei gebied. Wat kan je eten, hoe bouw je een nest, hoe ga je met soortgenoten om, en hoe niet? Bovendien wil je als mens ook niet dat de orang-oetan te veel op jou focust, terwijl erg jonge baby’s juist warmte en aanraking nodig hebben. Die balans is precair, en verandert over de tijd. Een orang-oetan leert zijn vaardigheden in de eerste jaren van zijn leven. Wij noemen dat traject jungle school. De eerste jaren gaat het om baby school, waarbij de jongeling binnen verblijft en overdag naar het bos gaat om te spelen en basisdingen te leren, zoals welke planten je kunt eten en welke niet. Ze pikken dat vooral op van andere leerlingen, soms moet een begeleider het voordoen. Als ze ouder worden kunnen ze ’s nachts buiten blijven, en tenslotte verhuizen ze naar ons pre-release eiland. Op dit eiland verblijven alleen orang-oetans, wij observeren ze nog vanaf de boot en brengen voedsel als dat nodig is. Op het eiland wennen ze en bouwen conditie op; gaat dat goed, dan laten we ze vrij op een geschikte en veilige plek. Tegen die tijd kunnen ze voedsel, zoals fruit, bladeren, boombast of termieten, vinden en herkennen, een nest bouwen en zich goed bewegen in de boomkruinen – iets dat ze letterlijk door vallen en opklimmen moeten leren.
Zijn er speciale individuen die je zijn bijgebleven in de jaren dat je met hen werkt?
Ik denk dan meteen aan Temara, notabene een orang-oetan die in Perth Zoo geboren was. We hebben haar via onze jungle school teruggebracht naar het wild, en konden haar nog drie jaar volgen totdat ze verdween. Het bijzondere is dat ik vele jaren later een foto onder ogen kreeg die gemaakt was door ons surveillanceteam, waarop een moeder en jong te zien zijn. Ik weet vrijwel zeker dat het Temara was. Dat was geweldig. Maar er zijn er velen hoor. Zoals Harapi, die in juni werd bevrijd toen hij aangekleed bij mensen in huis verbleef. Hij is pas net een jaar oud en let nog sterk op zijn begeleiders. Toen zijn vaste begeleider even met een andere leerling bezig was, schreeuwde hij het uit en sprong letterlijk in mijn armen die ik naar hem uitstak. Een ontroerend moment, maar het geeft ook aan hoe afhankelijk en kwetsbaar deze dieren zijn. Harapi heeft trouwens een stevige onderbeet, dat maakt hem erg grappig. Hij is beschikbaar voor adoptie.
Adoptieprogramma
Kun je iets meer vertellen over de adoptiemogelijkheden?
Het opvangen en rehabiliteren van orang-oetans kost enorm veel geld. Het programma om te adopteren levert daar een wezenlijk onderdeel van. We kunnen niet zonder. Adoptanten komen van over de hele wereld, en betalen maandelijks of jaarlijks een bijdrage, meestal via een lokale bankrekening (zoals in Nederland, LL). Voor de bijdrage ontvang je een certificaat, reguliere updates over hoe het ‘jouw’ orang-oetan vergaat in jungle school en een klein presentje. Je kunt een adoptie ook als cadeau geven aan iemand, dan komt de naam van die persoon op het certificaat te staan. Onder andere door dit adoptieprogramma, maar uiteraard door alle inspanningen, hebben we alleen al in Sumatra zo’n 180 orang-oetans in het wild kunnen brengen. En wat heel fijn is, er zijn al minstens elf geboorten geregistreerd. Daar doen we het voor, met alle steun die we kunnen krijgen. Want een wereld zonder orang-oetans, dat wil niemand.
©AnimalsToday.nl Laura Lancée