De achterste tenen van haantjes in broederijen mogen voorlopig nog afgebrand worden. Deze vorm van dierenmishandeling voorkomt weer ander dierenleed, maar conform een amendement op de Wet dieren van de PvdD zal onder meer het afbranden van hanentenen bij wet verboden worden. De Stuurgroep Ingrepen Pluimvee pleitte voor een uitstel van 5 jaar; ze kregen van demissionair minister Schouten tot 1 januari 2023, wanneer het amendement in werking treedt.
Zodra haantjes in de intensieve pluimveehouderij uit het ei zijn gekropen van de broederij worden de achterste tenen verwijderd met een gloeiend heet mes en de wonden door de hitte dichtgeschroeid. Gebeurt dit niet dan kunnen de nagels aan de hanentenen later bij hennen schade aan de flanken veroorzaken. Dat gebeurt vooral bij snelgroeiende soorten; bij dieren die minder snel groeien doet het probleem zich opvallend genoeg minder voor.
Volgens een bijna afgerond onderzoek van WUR Livestock Research zouden de haantjes geen pijn ondervinden door de ‘behandeling’, zoals het afbranden van hanentenen eufemistisch wordt genoemd. Bij de jonge dieren werd tijdens onderzoek ‘geen pijnreactie waargenomen’. Dit in tegenstelling tot het afbranden van snavels, aldus dezelfde WUR.
Hanentenen weg, systeem blijft
Het afbranden van hanentenen is een typisch voorbeeld van het aanpassen van een dier aan het systeem, in plaats dat het systeem aangepast wordt aan het dier. En dat is precies wat het amendement op de Wet dieren van Tweede Kamerlid Leonie Vestering (PvdD) behelst: het moet verboden worden om dieren aan te passen aan het houderijsysteem. Dat dit amendement hout snijdt blijkt uit het feit dat bij minder snel groeiende kippenrassen de hennen minder verwondingen ondervinden door de hanentenen.
Het is algemeen bekend dat vooral snelgroeiende soorten (denk aan de plofkip) een rotleven hebben alvorens ze geslacht worden voor hun vlees. Een aanpassing van de gehouden soort kan dus al voorkomen dat het afbranden van hanentenen nodig is, net als het meer ruimte geven aan de dieren waardoor ze niet op een kluitje zitten met bijkomende stress en frustratie. Maar een minder intensieve houderij levert minder op en vergt meer investeringen, en daar zitten kippenboeren niet op te wachten.
De sector zelf blijft beweren dat het ene dierenleed het voorkomen van ander dierenleed rechtvaardigt. Zo ook vleeskuikenhouder en voorzitter Piet Faber van de Stuurgroep Ingrepen Pluimvee tegen Nieuwe Oogst:
“Het verbod zal er sowieso komen, terwijl ik ervan overtuigd ben dat dit een ingreep is om juist het dierenwelzijn van de hennen te vergroten. Mensen met afstand tot de boerenpraktijk beslissen nu wat wijsheid is. Inspraak zonder inzicht, leidt tot uitspraken zonder uitzicht.”
Een gebruikelijk trucje waarbij de sector beweert dat buitenstaanders niets weten van hun werk, terwijl ze de slachtofferrol aannemen en men hetgeen waar het om draait – het eindigen van het mutileren van dieren om ze aan te passen aan de houderij – buiten beschouwing laat. Oftewel: het hanteren van niet ter zake doende argumenten om alles bij het oude te laten. Dat dit ten koste gaat van dierenwelzijn zal een zorg zijn, want dieren hebben enkel geldwaarde. Hun bij wet erkende intrinsieke waarde wordt in Nederland liever genegeerd. En toch kan men er op den duur niet omheen dat dieren steeds meer rechten krijgen, waarbij de geldwolf en veelvraat genaamd mens een stapje terug zal moeten doen.
Bronnen:
©AnimalsToday.nl BVR