In Nieuw-Zeeland woedt al lange tijd discussie over het gebruik van 1080-gif om ratten (bruine en zwarte) en voskoesoes (possums) te bestrijden. Natuurbeheerinstanties strooien aaskorrels waarin het gif verwerkt zit per helikopter uit over moeilijk toegankelijke gebieden, zoals bossen. De wetenschappelijke benaming voor 1080 is natriumfluoracetaat en de stof is extreem giftig. De regering en het ministerie van natuurbehoud (Department of Conservation, DoC) staan achter het strooien van 1080, maar diverse partijen protesteren hiertegen.

Nieuw-Zeeland
Mount Cook, Nieuw-Zeeland | Foto: Pixabay

Zoals Clyde Graf, lid van de Waikato Regional Council (bestuur van de Nieuw-Zeelandse regio Waikato). Hij heeft in een online artikel (op persoonlijke titel) fel aangetoond dat de argumenten en bewijzen van de natuurbeheerinstanties en het DoC sterk in twijfel getrokken moeten worden. Piepvandaag.nl zette met behulp van zijn betoog enkele kritische vragen op een rij.

Hoe groot is het knaagdierenprobleem?
Natuurbeheerinstanties zoals het DoC, TBFree (programma om tuberculose onder runderen en herten te tegen te gaan) en OSPRI (instantie voor bevordering van de landbouw) hameren er onafgebroken op dat ratten en voskoesoes een extreme plaag zijn. Voskoesoes kunnen oogsten vernietigen, vreten inheemse bomen kaal en verspreiden tuberculose onder runderen en herten. Bovendien verstoten ze inheemse vogels uit hun habitat en eten ze hun eieren en kuikens. Ook ratten leven van vogeleieren en –kuikens. Kiwi’s zijn de meest bekende slachtoffers. Maar aan de andere kant zorgen voskoesoes juist voor verspreiding van boom- en plantenzaden. Bepaalde bomen en planten zijn afhankelijk van de dieren om zich te kunnen voortplanten. Een ander belangrijk argument komt van Fiona McQueen, professor reumatologie aan de universiteit van Auckland en adviserend reumatoloog van de Southern District Health Board (Gezondheidsraad van zuidelijk Nieuw-Zeeland). In een opiniestuk legt ze uit:

“Ecosystemen zijn complexe structuren en het eenvoudigweg uitroeien van ratten kan verstrekkende gevolgen hebben.”

De effecten van totale uitroeiing van de knaagdieren lijken positief: wie wil nu niet de kiwi redden? Maar het probleem is ingewikkelder dan dat en vraagt op zijn minst om meer onderzoek naar de impact op het ecosysteem.

Wat is het effect van 1080-gif?
Het DoC claimt dat het gif biologisch afbreekbaar is, oplost in water en niet achterblijft in het ecosysteem. Maar dit is allerminst bewezen. Ondanks alle argumenten van het ministerie en de betrokken organisaties is het tot nu toe onbekend wat de langetermijneffecten zijn voor het ecosysteem, de dieren én de mens.

  • De Waikato Regional Council staat toe dat in Waikato 1080-aaskorrels vanuit de lucht verspreid mogen worden ‘over land en water’. Het gif wordt dus direct in rivieren en beken gedumpt. Ook uit de gepubliceerde vliegschema’s van diverse strooiacties blijkt dat het vergiftigde aas direct in alle waterstromen werd verspreid. De vliegschema’s van een recente gifactie in het Hunua Forest Park laten zelfs zien dat de korrels terecht zijn gekomen in de beken en rivieren die uitkomen in de vier grote waterreservoirs van Auckland. Clyde Graf toont aan dat de tests die na afloop op het drinkwater en rivierwater in de strooigebieden werden uitgevoerd niet correct waren en dat de waardes in twijfel getrokken moeten worden.
  • Na een verspreidingsactie van januari 2016 boven de regio Turangi (de tweede in een jaar) waren er talloze lokale meldingen van dode forellen in beken en rivieren, en langs de oevers van het Taupo-meer. Uit het vliegschema van dit gebied bleek dat het 1080-aas direct in de beken was uitgestrooid die uitkomen in de rivieren die bekendstaan om hun goede forelvangst: Tauranga-Taupo, Waimarino, en Wiaotaka. Het DoC stelde in een verklaring dat de vissensterfte normaal was voor de tijd van het jaar, maar Rhys Barrier, DoC-medewerker in de regio Nelson/Marlborough, zei daarop: ‘Regenboogforellen zijn meer geneigd om het aas te eten dan bruine forellen, dus het zou goed zijn als inwoners na de volgende actie een paar vissen vangen en invriezen voor analyse. Vissterfte komt inderdaad voor in warme periodes of na het kuit schieten, maar afgaand op mijn eigen ervaring gebeurt dit maar zelden.’
  • Herten en varkens eten direct van het gif en sterven. Indirecte vergiftiging ontstaat wanneer rivierkreeften en andere waterdieren het gif binnenkrijgen, waarna ze weer worden opgegeten door forellen, alen, kiwi’s en andere inheemse vogels.
  • Uitgedroogde karkassen blijven lang gevaar opleveren voor honden en katten. Één muis vergiftigd met 1080 kan de dood van een volwassen hond betekenen.
  • Karkassen worden niet opgeruimd. Vaak sterven de dieren in of bij een beek, waardoor de rottende dieren drinkwaterreservoirs kunnen vervuilen. Alen en andere waterdieren eten van de vergiftigde restanten, net als landdieren. Daarmee ontstaat indirecte vergiftiging. Bovendien kan in de maanden na de uitstrooi-actie het E Coli-gehalte in beken en rivieren ineens sterk stijgen, met nadelige effecten voor mens en natuur.
  • 1080 is ook een insecticide dat voor een zeer grote groep insecten dodelijk is.
  • Het gif veroorzaakt bij dieren geboorteafwijkingen, voortplantingsproblemen en schade aan organen zoals het hart en de hersenen.
  • Het is een ruimschoots onderzocht feit dat rattenpopulaties direct na een strooi-actie kleiner worden, maar na korte tijd weer explosief groeien. Met andere woorden: 1080 heeft geen enkel langetermijneffect op rattenpopulaties.
  • Het bezorgt de dieren een langzame, ellendige dood.

Ook Fiona McQueen spreekt de argumenten van het DoC tegen:

“Het breekt minder snel af in een koude omgeving, het is giftig voor waterdieren en het kan genetische veranderingen bij zoogdieren teweegbrengen.”

Hoe wordt bepaald of er gestrooid mag worden?
Voor de uitstrooi van 1080-aas heeft de uitvoerende partij (zoals het DoC of TBFree) onder andere toestemming nodig van de plaatselijke Maoristammen (iwi’s). De uitvoerder is verplicht om uit te leggen wat de impact en mogelijke negatieve effecten van de verspreiding zijn. Maar uit informatie over dit goedkeuringsproces is gebleken dat de Maori worden misleid, en onjuiste en gekleurde feiten krijgen voorgeschoteld. Toen de plaatselijke Maoribevolking op de hoogte werd gebracht van de verspreidingsactie in het Hunua Forest Park, verklaarde de woordvoerster van de iwi Tipa Compain: ‘Als ik de grootte van de ratten- en voskoesoepopulaties moest uitdrukken op een schaal van een tot tien, zitten we nu op twee.’ De lokale stam ging met de operatie akkoord om de knaagdieren die de bossen vernietigen in één keer uit te roeien. Maar de vraag is hoe groot het probleem daadwerkelijk was. George Wood, lid van de Auckland Council (bestuur van de regio groot-Auckland), gaf als argument vóór de verspreidingsactie dat het Hunua Forest park tot een jaar geleden nog overliep van de ratten en voskoesoes. Aan de andere kant, in december 2014 verklaarde het Hunua Kokako Recovery Project (project ten behoud van de kokakopopulatie in het Hunua Forest Park, nota bene een initiatief van de Auckland Council): ‘Er is inderdaad een rattenprobleem, maar het goede nieuws is dat we in een recente telling binnen ons doelgebied geen voskoesoes hebben gevonden.’ Het Hunua Kokako Recovery Project heeft bovendien gemeld dat de kokakopopulatie gegroeid is van 25 vogelpaartjes (2010) naar 55 (2014) – zonder gifverspreiding vanuit de lucht. Het ontbreekt aan transparatie en voldoende overleg als het gaat om 1080-gif.

Wat doet het DoC aan onderzoek naar 1080-gif?
Een pijnlijk voorbeeld hiervan is het onderzoek naar vissen en 1080, wat vreemd genoeg maar weinig wordt uitgevoerd. In 2007 schreef de Environmental Protection Authority (de milieubescherming) een verslag over 1080-gif, waarin het instituut een experiment aanhaalde op regenboogforellen die waren blootgesteld aan 54 mg/l van de stof. De helft van de vissen was na 96 uur dood, de rest was nog net in leven gebleven. Het instituut verklaarde: ‘Bij gebrek aan hoogwaardige data classificeren we 1080 als zeer giftig voor waterflora en –fauna omdat het giftig is voor waterplanten bij minder dan 1 mg/l.’

In 2014 kwam het DoC met een waarschuwingsbericht voor vissers om geen gevangen forel te eten na een verspreidingsactie. Forellen konden namelijk vergiftigde muizen gegeten hebben. Het Cawthron Institute voerde daarop een onderzoek uit naar de mogelijke schade voor de gezondheid na consumptie van indirect vergiftigde forellen. Echter, tijdens het experiment kregen de forellen geen 1080-muizen, maar dwangvoeding met 1080-gif toegediend. Bovendien liet het Cawthron Institute na te onderzoeken wat de meest voor de hand liggende manieren zijn waarop forellen vergiftigd raken. Dit onderzoek riep meer vragen op dan het beantwoordde, maar het toonde wel aan dat 1080-gif zich sterk verspreid in forellen: de onderzoekers bestempelden het project als ‘niet geslaagd’ omdat er een te grote hoeveelheid gif in het vissenvlees achterbleef. Hierdoor konden de onderzoekers de halfwaardetijd niet bepalen (hoelang het duurt voordat de hoeveelheid gif tot de helft is afgenomen), noch de afbreeksnelheid. Dit voorbeeld laat op zijn minst zien hoe gevaarlijk 1080-gif is: het gedraagt zich onvoorspelbaar en breekt mogelijk veel minder snel af dan men claimt. Maggy Barry, de minister van natuurbehoud, verklaarde overigens in het parlement glashard dat er geen effect van het gif was op deze onderzochte forellen en dat ze geen enkel gevaar voor mensen opleverden.

Wat is de rol van de producent van 1080-aas?
Het bedrijf Animal Control Products (ACP) importeert puur 1080-gif en maakt hier aaskorrels van. ACP is in handen van de Nieuw-Zeelandse overheid. In het productsheet waarschuwt ACP: ‘Neem voorzorgsmaatregelen om te voorkomen dat het aas onbedoeld in waterwegen terechtkomt’, ‘Schadelijk voor organismen die in het water leven’, ‘1080-residu is schadelijk voor het milieu’, ‘Herhaaldelijke orale blootstelling kan schadelijke effecten hebben op voortplanting of ontwikkeling’, ‘Waar mogelijk dienen de karkassen van alle vergiftigde dieren verzameld en vernietigd te worden door volledige verbranding, of door ze diep te begraven op een stortplaats voor schadelijk afval.’ Op alle vijf deze punten beweren het DoC en natuurbeheerinstanties juist dat 1080 geen enkel gevaar vormt, behalve voor de knaagdieren die ervan eten.

Hoe gaat het ministerie om met inwoners in en rond strooigebieden?
Voor een verspreidingsactie in 2015 op het Coromandel-schiereiland had het DoC via flyers en een bericht in de kranten gemeld dat de verstrooiing ergens in een periode van drie maanden zou plaatsvinden. Zodoende tapten veel inwoners in het gebied op de dag van de uitstrooi water uit rivieren en beken af zonder dat men wist dat er een paar honderd meter stroomopwaarts vergiftigd aas was verspreid. In principe worden bewoners die zich direct langs de grens van een strooigebied bevinden 24 uur voor een verspreidingsactie op de hoogte gebracht. Bewoners buiten die zone, maar die stroomafwaarts wel gebruikmaken van water uit beken en rivieren, ontvangen geen waarschuwingsbericht en krijgen niet te horen dat ze op verzoek recht hebben op een alternatieve waterbron als ze binnen drie kilometer van de strooigrens wonen. Bevan Fox, een plaatselijke melkveehouder, zegt dat hij geen alternatieve waterbron voor zijn koeien en gezin kreeg aangeboden nadat er vergiftigd aas was gestrooid in de rivier waar hij uit tapt. ‘We moesten zelf maar uitzoeken wat er zou gebeuren.’

Naar aanleiding van de ontoereikende berichtgeving onder bewoners over strooi-acties is er in februari van dit jaar een aanbeveling gepresenteerd aan de Waikato Regional Council. Bij goedkeuring zou de Council en de andere organisaties die 1080 gebruiken zich verplichten om transparanter en duidelijker te zijn en in alle adviesstukken en openbare aankondigingen te melden dat aas met 1080-gif direct in de waterwegen van het strooigebied terechtkomt, en dat huishoudens in een zone van drie kilometer rond de grens van het strooigebied op verzoek recht hebben op tegemoetkoming. De motie werd niet aangenomen.

Hoe zien de toekomstplannen omtrent 1080 eruit?
Onlangs heeft het DoC aangekondigd dat het samen met TBFree tot juni 2016 470.000 hectare aan Nieuw-Zeelandse bossen besproeid gaan worden met 1080-aaskorrels. Dit is in lijn met hun beleid om de uitstrooi van 1080 op te schroeven. Het mastjaar voor de beuk wordt hierbij vaak gebruikt als rechtvaardiging: eens in de paar jaar dragen de beuken extreem veel vruchten, die op de grond weer voedsel vormen voor ratten. Uit alles blijkt dat het uitstrooien van 1080-aas nog lang niet van de baan is. De Waikato Regional Council is op dit moment bezig een samenwerkingsverband door te voeren van het DoC, TBFree en de Waikato Regional Council om 1080 voor de komende 35 jaar te verspreiden in de Nieuw-Zeelandse bossen – en dus in rivieren en beken. De drie partijen hebben duidelijk aangegeven dat ze goedkeuring willen verkrijgen zonder de gemeenschap hierbij te raadplegen.

Het gebruik van 1080-aaskorrels is uiterst discutabel en het ontbreekt het DoC en natuurbeheerinstanties aan gedegen bewijs om aan te tonen dat ratten en voskoesoes uitgeroeid moeten worden, en dat het gif volkomen veilig is voor mens, milieu en dier. Bovendien worden de inwoners van strooigebieden en de Maori’s slecht of vals voorgelicht. Zo lang er te weinig bekend is over deze afschuwelijke methode, moet Nieuw-Zeeland stoppen met gif strooien.

Bron: Tasmanian Times ©PiepVandaag.nl Anne Douqué