Van de werelderfgoedgebieden van Unesco wordt maar liefst dertig procent bedreigd door illegale visvangst, stroperij en bosexploitatie. Dat blijkt uit het rapport “Niet te koop” van het WWF dat gisteren werd gepubliceerd.
De werelderfgoedgebieden staan bekend om hun rijke biodiversiteit en herbergen duizenden zeldzame dier- en plantsoorten. Veertig procent van alle Afrikaanse olifanten en een derde van de wilde tijgers leven in een werelderfgoedgebied. Deze gebieden zijn vaak ook de enige overgebleven gebieden waar sommige bedreigde diersoorten zoals de Indonesische en de Javaanse neushoorn kunnen leven omdat de rest van hun oorspronkelijke leefgebied is verwoest.
“De werelderfgoedgebieden hebben een universele waarde. Toch lijken ze daar geen erkenning voor te krijgen want de natuurgebieden worden nog steeds bedreigd door verwoestende industriële activiteiten”, aldus algemeen directeur van WWF-International Marco Lambertini. “We riskeren ze voorgoed kwijt te raken als ze niet doeltreffend beschermd worden. Overheden moeten hun inspanningen opdrijven om de illegale handel in wilde soorten onder controle te krijgen voordat het te laat is.”
Negentig procent van de werelderfgoedgebieden scheppen daarbij werkgelegenheid via toerisme, maar dat is sterk afhankelijk van de aanwezigheid van diersoorten die onder CITES (Conventie over de internationale handel in bedreigde soorten) vallen. WWF wil daarom dat er een betere samenwerking komt tussen CITES en de Werelderfgoedconventie, maar ook met overheden om de illegale handel te stoppen.
“Het is essentieel dat het CITES-verdrag helemaal wordt toegepast en dat die gebieden de beste bescherming krijgen”, aldus secretaris-generaal van CITES John Scanlon. “Dan zullen we voordeel kunnen halen uit ons natuurlijke erfgoed, de veiligheid van bewoners en hun woonplaatsen kunnen verzekeren en de lokale economie en de gemeenschappen die ervan afhankelijk zijn, kunnen ondersteunen.”
Bron HLN © Animals Today Karen Soeters