Negenentwintig verweesde cheetawelpen, bestemd om als huisdier te worden verkocht, zijn gered uit de illegale smokkelhandel in Somaliland. Er is dringend hulp nodig voor onderdak, voeding en medische zorg voor de jonge dieren.
De welpjes werden in beslag genomen in Somaliland, een gebied dat bekend staat als de belangrijkste doorvoerroute voor cheeta’s die uit Oost-Afrika worden verhandeld, volgens een verklaring van de wereldwijde dierenwelzijnsorganisatie VIER VOETERS en het Cheetah Conservation Fund (CCF). De dieren verblijven nu in een veilige opvangplek en maken het goed. De organisaties vragen om donaties om te helpen bij de verzorging van de welpen.
Nog steeds vraag
De handel in cheeta’s bloeit nog steeds. Ze zijn gewild op de zwarte markt voor hun vacht, botten, tanden en klauwen, en daarbij zijn de welpjes ook erg gewild in de huisdierenhandel. Voor mensen in de Golfstaten is het houden van wilde dieren een statussymbool. Een groot probleem, volgens Iona Dungler, directeur wilde dieren van VIER VOETERS:
“Het houden van een cheeta of andere wilde of grote kattensoorten als huisdier is niet alleen enorme dierenmishandeling, maar ook gevaarlijk voor de eigenaren en anderen die in direct contact met de dieren kunnen komen. Bovendien moedigt het stropers en smokkelaars van wilde dieren aan om door te gaan met hun wrede en illegale bedrijven. VIER VOETERS wil heel graag bijdragen aan de pogingen tot instandhouding door het CCF en levert alles wat nodig is om de lijdende dieren goed te verzorgen.”
Terug naar het wild moeilijk
De 29 welpjes verblijven momenteel op een veilige plek. Omdat de regering van Somaliland heeft bepaald dat in beslag genomen cheeta’s in het land moeten blijven, werkt CCF samen met lokale en internationale partners om de dieren onderdak, uitgebalanceerde voeding en professionele veterinaire zorg te geven.
Het doel op de lange termijn is om de dieren, indien mogelijk, weer in het wild uit te zetten. Maar contact met mensen, vooral bij cheeta’s jonger dan 3 maanden, bemoeilijkt hun vrijlating, volgens Dr. Laurie Marker, oprichter en uitvoerend directeur van CCF:
“Omdat de welpen op zeer jonge leeftijd in het CCF-opvangcentrum aankomen, zijn de meeste cheeta’s erg gewend aan mensen waardoor zij een probleem krijgen in het wild te leven. De illegale handel bedreigt de toch al kwetsbare cheetapopulatie in delen van Oost-Afrika met uitsterven. Het aantal jongen dat jaarlijks wordt gestroopt uit kleine, kwetsbare, gefragmenteerde populaties in de Hoorn van Afrika is niet langer houdbaar. Wij moeten nu handelen voordat het te laat is.”
Risico van uitsterving
Van de 100.000 wilde cheeta’s die er een eeuw geleden nog waren, zijn er naar schatting nog maar zo’n 7.500 over. De meeste daarvan wonen buiten beschermde gebieden, waardoor zij meer in contact komen met de mens. Hierdoor lopen zij meer kans op conflicten en vormen ze een makkelijker prooi voor stropers.
Volgens het CCF worden er jaarlijks zo’n 300 cheetaweesjes naar het Arabische schiereiland gesmokkeld. En veel meer sterven er nog voordat zij verscheept worden. Als een cheeta de smokkel wel overleeft, wordt hij meestal niet ouder dan twee jaar oud door onjuiste zorg, een verkeerd dieet of ziekte.
De cheeta is een diersoort met een lage genetische diversiteit. Hierdoor, in combinatie met het lage populatieaantal en het verlies van de dieren die gestroopt worden, wordt het bestaan van de cheeta bedreigd. Om de handel te bestrijden moet de voorlichting aan de aanbod- en vraagzijde van het probleem worden aangepakt. Tegelijkertijd moeten er goede zorg en voorzieningen komen voor de in beslag genomen cheeta’s.
Wil je de cheeta’s helpen, dan kun je een donatie doen of een dier adopteren via de website van VIER VOETERS.
Bronnen:
©Animals Today Liesbeth Riekwel