Het failliet van de intensieve pluimveehouderij komt steeds dichterbij. Op 30 januari werd vogelgriep aangetroffen op een bedrijf in Biddinghuizen, provincie Flevoland, met 9.700 vleeseenden. Op 1 februari was het Gelderse Vuren aan de beurt met 168.000 leghennen. Alle 177.700 eenden en kippen zijn door de NVWA vergast.
Volgens de Rijksoverheid was er in beide gevallen waarschijnlijk sprake van de hoog pathogene variant, waardoor het risico op verdere verspreiding groot is, evenals het gevaar dat er op grote schaal dieren overlijden. Maar precies dat risico is hoe dan ook aanwezig, want bij een besmetting van enkele dieren worden meteen alle vogels preventief afgemaakt. Dit resulteert in miljoenen vergaste eenden, kippen en kalkoenen. Het vergassen van de dieren levert enorm veel extra dierenleed op en de financiële strop voor de houder is gigantisch.
Export
Buiten Nederland wordt inmiddels geëxperimenteerd met het vaccineren van pluimvee tegen de vogelgriep, maar Nederland wil daar niet aan omdat dit de export bemoeilijkt. Echter, wanneer de vogelgriep blijft huishouden zoals nu het geval is en er geen sprake meer is van een seizoensgebonden ziekte, dan zullen er drastische maatregelen genomen moeten worden. De beste methode is om helemaal te stoppen met de intensieve pluimveehouderij – lees: alle bedrijven waar veel dieren aanwezig zijn, ook de biologische houderijen. Het grootste deel wordt ‘geproduceerd’ voor het buitenland en gezien de huidige situatie zal die export vanzelf instorten.
.
Kalkoenen, eenden en kippen vaccineren
Een tweede optie is dus inenten. Ook de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde KNMvD pleit daar inmiddels voor. Er is echter nog geen geregistreerd vaccin beschikbaar en volgens de KNMvD zijn het de handelsbeperkingen die de ontwikkeling van een vaccin in de weg staan. Hoe dan ook is het ethisch gezien onacceptabel dat door mensen opgestelde regels ervoor zorgen dat zo veel dieren op een nog ellendiger wijze om het leven komen. De tijd is aangebroken om de risico’s van de intensieve dierhouderij af te wegen en tot de conclusie te komen dat deze niet langer houdbaar is. Want niet alleen is er een economisch risico, ook vormen grootschalige dierhouderijen een enorm gevaar voor het ontstaan van virusvarianten die levensbedreigend kunnen zijn voor mens en dier. En als dat gebeurt kan niemand zeggen ‘we hebben het niet geweten’.
Bronnen:
Karen’s blog: Zoveelste ‘ruiming’ een feit, het roer moet om!
©AnimalsToday.nl BVR